ECLI:NL:GHAMS:2019:4885

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
27 februari 2020
Zaaknummer
23-002265-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het doen van onjuiste belastingaangifte, gewoontewitwassen en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1962 en thans gedetineerd, was in hoger beroep gegaan tegen een eerdere vrijspraak van de rechtbank voor bepaalde belastingfraude. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het doen van onjuiste belastingaangiften, gewoontewitwassen en valsheid in geschrift. De tenlastelegging omvatte onder andere het indienen van 57 onjuiste maandaangiften omzetbelasting over de periode van januari 2011 tot en met december 2015, en het gebruik maken van valse inkoopfacturen. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van de rechtbank. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 37 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een beroepsverbod van 5 jaar. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de samenleving in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte en haar medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan frauduleuze handelingen die hen meer dan 2,3 miljoen euro hebben opgeleverd, wat heeft geleid tot een aanzienlijke benadeling van de overheid en andere bedrijven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002265-18
datum uitspraak: 27 november 2019
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 juni 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers
13-845157-17 en 13-993051-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1962,
thans gedetineerd in P.I.V. HvB Nieuwersluis te Nieuwersluis.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 oktober 2019, 13 november 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van
het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van de facturen met de nummers 12, 14 en 15 die zijn ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 13/993051-18 (zaak B) onder 1 primair. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak.
Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor
de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien
niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, dat:
Zaak met parketnummer 13-845157-17 (hierna: zaak A):

1. primair

Zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met
31 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Apeldoorn en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene (elektronische) aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91, althans een groot aantal, althans een of meerdere (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017, te weten (onder meer)
E) ten name van [BV 1]
57 maandaangiften omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en/of
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en/of
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en/of
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en/of
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en/of
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en/of
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en/of
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en/of
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en/of
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en/of
F) ten name van [BV 2]
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en/of
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en/of
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en/of
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en/of
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en/of
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en/of
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en/of
G) ten name van [BV 3]
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
(DOC-063, AMB-008)
- eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en/of
- tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en/of
- derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en/of
- vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en/of
H) ten name van [BV 4]
1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10,
AMB-032),
onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en/of heeft/hebben laten doen
immers heeft/hebben verdachte en/of (één van) haar mededader(s) (telkens) opzettelijk op het/de bij de belastinginspecteur of de Belastingdienst te Apeldoorn (elektronisch) ingeleverde/ingestuurde/ingediende aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) ja(a)r(en)/kwarta(a)l(en)/maand(en) in genoemde periode(n) (telkens) (een) onjuist(e) en/of (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan omzet/belastbaar bedrag/belasting opgegeven en/of laten opgeven en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan verschuldigde omzetbelasting opgegeven en/of laten opgeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven;

1. subsidiair

[BV 1] en/of [BV 2] en/of [BV 3] en/of [BV 4] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Apeldoorn en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene (elektronische) aangifte(n) als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91, althans een groot aantal, althans een of meerdere (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017, te weten (onder meer)
A) ten name van [BV 1]
57 maandaangiften omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en/of
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en/of
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en/of
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en/of
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en/of
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en/of
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en/of
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en/of
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en/of
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en/of
B) ten name van [BV 2]
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het/de tijdvak(ken) januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en/of
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en/of
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en/of
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en/of
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en/of
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en/of
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en/of
C) ten name van [BV 3]
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangifte(n) over het/de tijdvak(ken)
(DOC-063, AMB-008)
- eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en/of
- tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en/of
- derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en/of
- vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en/of
D) ten name van [BV 4]
1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10,
AMB-032),
onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben laten doen
immers heeft/hebben [BV 1] en/of [BV 2] en/of [BV 3] en/of [BV 4] en/of (één van) haar/hun mededader(s) (telkens) opzettelijk op het/de bij de belastinginspecteur of de Belastingdienst te Apeldoorn (elektronisch) ingeleverde/ingestuurde/ingediende aangiftebiljet(ten) omzetbelasting over genoemd(e) ja(a)r(en)/kwarta(a)l(en)/maand(en) in genoemde periode(n) (telkens) (een) onjuist(e) en/of (telkens) (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan omzet/belastbaar bedrag/belasting opgegeven en/of laten opgeven en/of (een) te la(a)g(e) bedrag(en) aan verschuldigde omzetbelasting opgegeven en/of laten opgeven, terwijl dat/die feit(en) (telkens) er toe strekte(n) dat te weinig belasting werd geheven,
zulks terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;

2.

Zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met
26 november 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) van in totaal circa Euro € 2.302.823,- (DOC-104), in elk geval enig(e) geldbedrag(en), te weten ten aanzien van
- [BV 1] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017):
Euro 1.547.017,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [BV 2] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017): Euro 105.409,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [BV 3] (1 januari 2016 tot en met 26 november 2017): Euro 591.987,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en), en/of
- [BV 4] (1 juli 2017 tot en met 26 november 2017): Euro 58.410,-, in elk geval enig(e) geldbedrag(en))
voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben verworven en/of heeft/hebben omgezet en/of heeft/hebben overgedragen en/of van dat/die geldbedrag (en) en/of dat/die voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, en/of
van dat/die geldbedrag(en)/voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of heeft/hebben verborgen/verhuld wie de rechthebbende(n) op dat/die geldbedrag (en) en/of voorwerp(en) was/waren en/of wie dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) voorhanden had(den),
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) wist(en) dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf, terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) daarvan een gewoonte heeft/hebben gemaakt,
althans terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat/die geldbedrag(en) en/of voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
in de zaak met parketnummer 13/993051-18 (hierna: zaak B)

1. primair

Zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 april 2012 tot en met
26 november 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad
398 (AMB-058a), althans een groot aantal, althans een of meerdere valse of vervalste geschrif(ten), te weten inkoopfactu(u)r(en), waaronder
A) 257 inkoopfacturen ten name van (gericht aan) [BV 1] (AMB-054, zie ook AMB-040 en AMB-040a), waaronder :
1.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 1] en factuurdatum 14 september 2012, met een totaal bedrag van $ 12.868,44 (DOC-161, p. 1), en/of
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 2] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $12.909,24 (DOC-119, p. 1), en/of
3.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 3] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $9.059,58 (DOC-119, p. 3), en/of
4.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 4] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $16.583,70 (DOC-119, p. 5), en/of
5.een factuur afkomstig van [LTD 2]. met factuurnummer [factuurnummer 5] en factuurdatum 26 september 2013, met een totaal bedrag van $ 10.454,88 (DOC-160, p. 1), en/of
6.een factuur afkomstig van [LTD 3] met factuurnummer [factuurnummer 6] en factuurdatum 28 april 2013, met een totaal bedrag van $ 11.529,64 (DOC-162, p. 2-3), en/of
7.een factuur afkomstig van [LTD 3] met factuurnummer [factuurnummer 7] en factuurdatum 31 juli 2013, met een totaal bedrag van $10.595,81(DOC-163, p. 2-3), en/of
8.een factuur afkomstig van [LTD 2]. met factuurnummer [factuurnummer 8] en factuurdatum 4 september 2014, met een totaal bedrag van $ 6.520,80 (DOC-164, p. 1), en/of
9.een factuur afkomstig van [LTD 4]. met factuurnummer [factuurnummer 9] en factuurdatum 26 september 2014, met een totaalbedrag van $ 12.960,00
(DOC-187 p. 1), en/of
10.een factuur afkomstig van [LTD 5]. met factuurnummer [factuurnummer 10] en factuurdatum 6 februari 2015, met een totaalbedrag van $ 5.412,00 (DOC-188,
p. 2), en/of
11.een factuur afkomstig van [LTD 6]. met factuurnummer [factuurnummer 11] en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 15.081,00 (DOC-113, p. 3), en/of
13.een factuur afkomstig van [LTD 7]. met factuurnummer [factuurnummer 12] en factuurdatum 12 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 7.484,64 (DOC-202, p. 2), en/of
B) 91 inkoopfacturen ten name van(gericht aan) [BV 3] (AMB-053, zie ook AMB-031 en AMB-031a), waaronder
1.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 13], en factuurdatum 28 november 2016, met een totaal bedrag van $ 10.894,28 (DOC-146, p. 1-3), en/of
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 14], en factuurdatum 21 januari november 2017, met een totaal bedrag van $ 11.087,28 (DOC-148, p. 4-6), en/of
3.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 15], en factuurdatum 20 maart 2017, met een totaal bedrag van $ 11.543,24 (DOC-149, p.4-6), en/of
4.een factuur afkomstig van [Corp.] met factuurnummer [factuurnummer 16], en factuurdatum 9 augustus 2016, met een totaal bedrag van $ 28.140,00 (DOC-176, p. 1), en/of
C) 50 inkoopfacturen ten name van (gericht aan) [BV 4] (AMB-049, AMB-058, zie ook AMB -041 en AMB-041a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [LTD 7]. met factuurnummer [factuurnummer 17] en factuurdatum 10 oktober 2017, met een totaal bedrag van $5.401,08 (DOC-098c), en/of
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 18], en factuurdatum 18 oktober 2017, met een totaal bedrag van $7.006,00 (DOC-145, p. 3), en/of
3.een factuur afkomstig van [Corp.] met factuurnummer [factuurnummer 19], en factuurdatum 30 september 2017, met een totaal bedrag van $ 33.316,32 (DOC-173, p. 2),
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst
en bestaande dat gebruik maken en/of afleveren en/of voorhanden hebben van voornoemde valse of vervalste fact(u)r(en) hierin dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens) voornoemde valse of vervalste factu(u)r(en) als basis heeft/hebben laten dienen voor de berekening van invoerrechten en/of antidumpingheffing en/of (telkens) voornoemde factu(u)ren (per mail) heeft/hebben toegezonden aan (een) expediteur(s)/expeditieonderneming(en)/(direct) vertegenwoordiger(s) en/of (telkens) voornoemde factu(u)r(en) heeft/hebben opgenomen in de administratie van voornoemde vennootschappen (AMB-043),
en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat in die factu(u)r(en) een lagere inkoopprijs is opgenomen dan in werkelijkheid was overeengekomen (tussen [BV 5] en de betreffende (Chinese) leverancier(s)) en/of dat in die factu(u)r(en) is opgenomen/voorgewend dat [BV 1] en/of [BV 3] en/of [BV 4] de inkoper van de goederen is, terwijl die goederen in werkelijkheid door [BV 5] ingekocht worden/zijn (bij de betreffende (Chinese) leverancier(s));

1. subsidiair:

[BV 1] en/of [BV 3] en/of [BV 4] op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 9 april 2012 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of heeft/hebben afgeleverd en/of voorhanden heeft/hebben gehad
398 (AMB-058a), althans een groot aantal, althans een of meerdere valse of vervalste geschrif(ten), te weten inkoopfactu(u)r(en), waaronder
A) 257 inkoopfacturen ten name van (gericht aan) [BV 1] (AMB-054, zie ook AMB-040 en AMB-040a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 1] en factuurdatum 14 september 2012, met een totaal bedrag van $ 12.868,44 (DOC-161, p. 1), en/of
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 2] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $12.909,24 (DOC-119, p. 1), en/of
3.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 3] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $9.059,58 (DOC-119, p. 3), en/of
4.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 4] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $16.583,70 (DOC-119, p. 5), en/of
5.een factuur afkomstig van [LTD 2]. met factuurnummer [factuurnummer 5] en factuurdatum 26 september 2013, met een totaal bedrag van $ 10.454,88 (DOC-160, p. 1), en/of
6.een factuur afkomstig van [LTD 3] met factuurnummer [factuurnummer 6] en factuurdatum 28 april 2013, met een totaal bedrag van $ 11.529,64 (DOC-162, p. 2-3), en/of
7.een factuur afkomstig van [LTD 3] met factuurnummer [factuurnummer 7] en factuurdatum 31 juli 2013, met een totaal bedrag van $10.595,81(DOC-163, p. 2-3), en/of
8.een factuur afkomstig van [LTD 2]. met factuurnummer [factuurnummer 8] en factuurdatum 4 september 2014, met een totaal bedrag van $ 6.520,80 (DOC-164, p. 1), en/of
9.een factuur afkomstig van [LTD 4]. met factuurnummer [factuurnummer 9] en factuurdatum 26 september 2014, met een totaalbedrag van $ 12.960,00 (DOC-187 p. 1), en/of
10.een factuur afkomstig van [LTD 5]. met factuurnummer [factuurnummer 10] en factuurdatum 6 februari 2015, met een totaalbedrag van $ 5.412,00 (DOC-188,
p. 2), en/of
11.een factuur afkomstig van [LTD 6]. met factuurnummer [factuurnummer 11] en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 15.081,00 (DOC-113, p. 3), en/of
12.een factuur afkomstig van [LTD 6]. met factuurnummer [factuurnummer 11] en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 46.849,80 (DOC-113, p. 2), en/of
13.een factuur afkomstig van [LTD 7]. met factuurnummer [factuurnummer 12] en factuurdatum 12 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 7.484,64 (DOC-202, p. 2), en/of
14.een factuur afkomstig van [LTD 8]. met factuurnummer [factuurnummer 20] en factuurdatum 6 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 3.744,00 (DOC-115, p. 2), en/of
15.een factuur afkomstig van [BV 6] met factuurnummer [factuurnummer 21] en factuurdatum
11 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 4.530,24 (DOC-115, p. 4), en/of
B) 91 inkoopfacturen ten name van(gericht aan) [BV 3] (AMB-053, zie ook AMB-031 en AMB-031a), waaronder
1.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 13], en factuurdatum 28 november 2016, met een totaal bedrag van $ 10.894,28 (DOC-146, p. 1-3), en/of
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 14], en factuurdatum 21 januari november 2017, met een totaal bedrag van $ 11.087,28 (DOC-148, p. 4-6), en/of
3.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 15], en factuurdatum 20 maart 2017, met een totaal bedrag van $ 11.543,24 (DOC-149, p.4-6), en/of
4.een factuur afkomstig van [Corp.] met factuurnummer [factuurnummer 16], en factuurdatum 9 augustus 2016, met een totaal bedrag van $ 28.140,00 (DOC-176, p. 1), en/of
C) 50 inkoopfacturen ten name van (gericht aan) [BV 4] (AMB-049, AMB-058, zie ook AMB -041 en AMB-041a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [LTD 7]. met factuurnummer [factuurnummer 17] en factuurdatum 10 oktober 2017, met een totaal bedrag van $5.401,08 (DOC-098c), en/of
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 18], en factuurdatum 18 oktober 2017, met een totaal bedrag van $7.006,00 (DOC-145, p. 3), en/of
3.een factuur afkomstig van [Corp.] met factuurnummer [factuurnummer 19], en factuurdatum 30 september 2017, met een totaal bedrag van $ 33.316,32 (DOC-173, p. 2),
zijnde telkens (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl [BV 1] en/of [BV 3] en/of [BV 4] en/of haar/hun mededader(s) (telkens) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst
en bestaande dat gebruik maken en/of afleveren en/of voorhanden hebben van voornoemde valse of vervalste fact(u)r(en) hierin dat [BV 1] en/of [BV 3] en/of [BV 4] en/of haar/hun mededader(s) (telkens) voornoemde valse of vervalste factu(u)r(en) als basis heeft/hebben laten dienen voor de berekening van invoerrechten en/of antidumpingheffing en/of (telkens) voornoemde factu(u)ren (per mail) heeft/hebben toegezonden aan (een) expediteur(s)/expeditieonderneming(en)/(direct) vertegenwoordiger(s) en/of (telkens) voornoemde factu(u)r(en) heeft/hebben opgenomen in de administratie van voornoemde vennootschappen (AMB-043),
en bestaande die valsheid en/of vervalsing (telkens) hierin dat in die factu(u)r(en) een lagere inkoopprijs is opgenomen dan in werkelijkheid was overeengekomen (tussen [BV 5] en de betreffende (Chinese) leverancier(s)) en/of dat in die factu(u)r(en) is opgenomen/voorgewend dat [BV 1] en/of [BV 3] en/of [BV 4] de inkoper van de goederen is, terwijl die goederen in werkelijkheid door [BV 5] ingekocht worden/zijn (bij de betreffende (Chinese) leverancier(s)),
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) tot (het) vorenstaande feit(en) opdracht heeft gegeven en/of daaraan feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
Zij op of omstreeks de periode van 19 oktober 2017 tot en met 23 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn, althans in Nederland, en/of te Bedburg-Hau, althans in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger, gedateerd 19 oktober 2017 (DOC-085),
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen,
immers heeft/hebben zij, verdachte en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - in die overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger vermeld en/of laten vermelden en/of opgenomen en/of laten opnemen
- dat Opdrachtgever ( [BV 4] ) rechtsgeldig vertegenwoordigd wordt door [medeverdachte] , en/of
- de handtekening van [medeverdachte],
terwijl in werkelijkheid [medeverdachte] geen rechtsgeldig vertegenwoordiger van Opdrachtgever ( [BV 4] ) was (zij was een strovrouw) en/of het niet de handtekening van [medeverdachte] was,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en/of door (een) ander(en) te doen gebruiken;
3.
zij op of omstreeks 27 november 2017 te Duivendrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk Ruger, model GP100, kaliber .357 Magnum
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III te weten negentig kogelpatronen van het kaliber .357 Magnum en/of munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie II onder 4º, te weten 1 kogelpatroon van het kaliber .357 Magnum, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal wegens proces-economische redenen worden vernietigd.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair ten laste gelegde:
zij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 oktober 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Apeldoorn en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau,
telkens tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk bij de belastingwet voorziene (elektronische) aangiften als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten 91, (elektronische) aangiften voor de omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2017, te weten (onder meer)
A) ten name van [BV 1]
57 maandaangiften omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2015 (DOC-051, AMB-020, DOC-040), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- februari 2011 (DOC-051, p. 10), en
- oktober 2011 (DOC-051, p. 18), en
- januari 2012 (DOC-051, p. 21), en
- september 2012 (DOC-051, p. 29), en
- mei 2013 (DOC-051, p. 37), en
- december 2013 (DOC-051, p. 44), en
- januari 2014 (DOC-051, p. 45), en
- oktober 2014 (DOC-051, p. 54), en
- mei 2015 (DOC-051, p. 73-75), en
- september 2015 (DOC-051, p. 85-87), en
B) ten name van [BV 2]
28 maandaangiften omzetbelasting en 1 kwartaalaangifte omzetbelasting over de tijdvakken januari 2011 tot en met december 2014 (DOC-050, AMB-021, DOC-041), waaronder de aangiften over de tijdvakken
- vierde kwartaal 2011 (DOC-050, p. 12) en
- februari 2012 (DOC-050, p. 14), en
- december 2012 (DOC-050, p. 24), en
- januari 2013 (DOC-050, p. 25), en
- december 2013 (DOC-050, p. 36), en
- februari 2014 (DOC-050, p. 38), en
- december 2014 (DOC-050, p. 50-52), en
C) ten name van [BV 3]
4 kwartaalaangiften omzetbelasting, te weten de aangiften over de tijdvakken (DOC-063, AMB-008)
- eerste kwartaal 2016 (DOC-063, p. 5-7), en
- tweede kwartaal 2016 (DOC-063, p. 8-10), en
- derde kwartaal 2016 (DOC-063, p. 11-13), en
- vierde kwartaal 2016 (DOC-63, p. 14-16), en
D) ten name van [BV 4]
1 kwartaalaangifte omzetbelasting over het derde kwartaal 2017 (DOC-092, p. 8-10, AMB-032),
onjuist hebben laten doen
immers hebben verdachte en haar mededader telkens opzettelijk op de bij de belastinginspecteur of de Belastingdienst te Apeldoorn (elektronisch) ingeleverde/ingestuurde/ingediende aangiftebiljetten omzetbelasting over genoemde kwartalen/maanden in genoemde perioden onjuiste, te lage bedragen aan omzet/belastbaar bedrag/belasting laten opgeven terwijl die feiten telkens er toe strekten dat te weinig belasting werd geheven;
ten aanzien van het in zaak A onder 2 ten laste gelegde:
zij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Mijdrecht en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau tezamen en in vereniging met een ander
voorwerpen, te weten geldbedragen van in totaal circa € 2.302.823,- (DOC-104), te weten ten aanzien van
- [BV 1] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017): Euro 1.547.017,-, en
- [BV 2] (1 januari 2011 tot en met 26 november 2017): Euro 105.409,-, en
- [BV 3] (1 januari 2016 tot en met 26 november 2017): Euro 591.987,-, en
- [BV 4] (1 juli 2017 tot en met 26 november 2017): Euro 58.410,-,
voorhanden hebben gehad en hebben verworven en hebben omgezet en/of van die geldbedragen gebruik hebben gemaakt, en
terwijl zij, verdachte en haar mededader, telkens wisten dat die geldbedragen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl zij, verdachte, en haar mededader daarvan een gewoonte hebben gemaakt;
ten aanzien van het in zaak B onder 1 primair ten laste gelegde:
zij op meer tijdstippen in de periode van 9 april 2012 tot en met 26 november 2017 te Duivendrecht en/of Mijdrecht en/of Hoorn en/of te Bedburg-Hau tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of heeft afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad
395 (AMB-058a) valse geschriften, te weten inkoopfacturen, waaronder
A) 254 inkoopfacturen gericht aan [BV 1] (AMB-054, zie ook AMB-040 en AMB-040a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 1] en factuurdatum 14 september 2012, met een totaal bedrag van $ 12.868,44 (DOC-161, p. 1), en
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 2] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $12.909,24 (DOC-119, p. 1), en
3.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 3] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $9.059,58 (DOC-119, p. 3), en
4.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 4] en factuurdatum 9 april 2012, met een totaal bedrag van $16.583,70 (DOC-119, p. 5), en
5.een factuur afkomstig van [LTD 2]. met factuurnummer [factuurnummer 5] en factuurdatum 26 september 2013, met een totaal bedrag van $ 10.454,88 (DOC-160, p. 1), en
6.een factuur afkomstig van [LTD 3] met factuurnummer [factuurnummer 6] en factuurdatum 28 april 2013, met een totaal bedrag van $ 11.529,64 (DOC-162, p. 2-3), en
7.een factuur afkomstig van [LTD 3] met factuurnummer [factuurnummer 7] en factuurdatum 31 juli 2013, met een totaal bedrag van $10.595,81(DOC-163, p. 2-3), en
8.een factuur afkomstig van [LTD 2]. met factuurnummer [factuurnummer 8] en factuurdatum 4 september 2014, met een totaal bedrag van $ 6.520,80 (DOC-164, p. 1), en
9.een factuur afkomstig van [LTD 4]. met factuurnummer [factuurnummer 9] en factuurdatum 26 september 2014, met een totaalbedrag van $ 12.960,00
(DOC-187 p. 1), en
10.een factuur afkomstig van [LTD 5]. met factuurnummer [factuurnummer 10] en factuurdatum 6 februari 2015, met een totaalbedrag van $ 5.412,00 (DOC-188,p. 2), en
11.een factuur afkomstig van [LTD 6]. met factuurnummer [factuurnummer 11] en factuurdatum 9 november 2015, met een totaalbedrag van $ 15.081,00 (DOC-113, p. 3), en
13.een factuur afkomstig van [LTD 7]. met factuurnummer [factuurnummer 12] en factuurdatum 12 mei 2016, met een totaalbedrag van $ 7.484,64 (DOC-202, p. 2), en
B) 91 inkoopfacturen gericht aan [BV 3] (AMB-053, zie ook AMB-031 en AMB-031a), waaronder
1.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 13], en factuurdatum 28 november 2016, met een totaal bedrag van $ 10.894,28 (DOC-146, p. 1-3), en
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 14], en factuurdatum 21 januari 2017, met een totaal bedrag van $ 11.087,28 (DOC-148, p. 4-6), en
3.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 15], en factuurdatum 20 maart 2017, met een totaal bedrag van $ 11.543,24 (DOC-149, p.4-6), en
4.een factuur afkomstig van [Corp.] met factuurnummer [factuurnummer 16], en factuurdatum 9 augustus 2016, met een totaal bedrag van $ 28.140,00 (DOC-176, p. 1), en
C) 50 inkoopfacturen gericht aan [BV 4] (AMB-049, AMB-058, zie ook AMB -041 en AMB-041a), waaronder:
1.een factuur afkomstig van [LTD 7]. met factuurnummer [factuurnummer 17] en factuurdatum 10 oktober 2017, met een totaal bedrag van $5.401,08 (DOC-098c), en
2.een factuur afkomstig van [LTD 1]. met factuurnummer [factuurnummer 18], en factuurdatum 18 oktober 2017, met een totaal bedrag van $7.006,00 (DOC-145, p. 3), en
3.een factuur afkomstig van [Corp.] met factuurnummer [factuurnummer 19], en factuurdatum 30 september 2017, met een totaal bedrag van $ 33.316,32 (DOC-173, p. 2),
zijnde telkens geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen,
terwijl zij, verdachte, en haar mededaders telkens wisten dat die geschriften bestemd waren tot gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst
en bestaande dat gebruik maken en/of afleveren en/of voorhanden hebben van voornoemde valse of vervalste facturen hierin dat zij, verdachte, en/of haar mededaders telkens voornoemde valse of vervalste facturen als basis hebben laten dienen voor de berekening van invoerrechten en antidumpingheffing en telkens voornoemde facturen per mail hebben toegezonden aan expediteurs/expeditieondernemingen/direct vertegenwoordigers en telkens voornoemde facturen hebben opgenomen in de administratie van voornoemde vennootschappen (AMB-043),
en bestaande die valsheid telkens hierin dat in die facturen een lagere inkoopprijs is opgenomen dan in werkelijkheid was overeengekomen tussen [BV 5] en de betreffende Chinese leveranciers en dat in die facturen is opgenomen/voorgewend dat [BV 1] of [BV 3] of [BV 4] de inkoper van de goederen is, terwijl die goederen in werkelijkheid door [BV 5] ingekocht werden bij de betreffende Chinese leveranciers;
ten aanzien van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde:
zij omstreeks de periode van 19 oktober 2017 tot en met 23 oktober 2017 te Duivendrecht of Mijdrecht of Hoorn of te Bedburg-Hau
een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een overeenkomst/ machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger, gedateerd 19 oktober 2017 (DOC-085),
valselijk heeft opgemaakt,
immers heeft zij valselijk en in strijd met de waarheid – zakelijk weergegeven – in die overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger vermeld
- dat Opdrachtgever ([BV 4]) rechtsgeldig vertegenwoordigd wordt door
[medeverdachte], en
- de handtekening van [medeverdachte],
terwijl in werkelijkheid [medeverdachte] geen rechtsgeldig vertegenwoordiger
van Opdrachtgever ([BV 4]) was (zij was een strovrouw) en het niet de handtekening
van [medeverdachte] was,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken;
ten aanzien van het in zaak B onder 3 ten laste gelegde:
zij op 27 november 2017 te Duivendrecht tezamen en in vereniging met een ander een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een revolver van het merk Ruger, model GP100,
kaliber .357 Magnum,
en
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet van de Categorie III, te weten negentig kogelpatronen van het kaliber .357 Magnum en munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van die wet, van de Categorie II onder 4º, te weten 1 kogelpatroon van het kaliber .357 Magnum, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, meermalen gepleegd.
Het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van gewoontewitwassen.
Het in zaak B onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
en
opzettelijk een geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, afleveren of voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Het in zaak B onder 2 bewezen verklaarde levert op:
valsheid in geschrift.
Het in zaak B onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen en maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren. Tevens heeft de rechtbank als bijkomende straf de verdachte een beroepsverbod opgelegd voor de duur van vijf (5) jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1 primair en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan negen (9) maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van drie (3) jaren. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd dat wederom een beroepsverbod wordt opgelegd voor de duur van vijf (5) jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte en de medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan fraudefeiten waarmee zij zichzelf voor meer dan 2,3 miljoen euro hebben verrijkt. Dat zij het geld gebruikt hebben om schulden af te betalen maakt dit niet anders. Het is niet aan hen te bepalen wat er met aan de overheid toekomend geld moet gebeuren. De verdachte heeft de verantwoordelijkheden die de belastingwetgeving bedrijven en hun bestuurders opleg niet serieus genomen en de integriteit van het financiële en economische verkeer geschonden. Hierdoor is niet alleen de overheid, en daarmee de gehele samenleving, fors benadeeld, maar zijn ook andere bedrijven benadeeld doordat de verdachte en de medeverdachte voor de rechtspersonen waaraan zij feitelijk leiding hebben gegeven een oneerlijke concurrentiepositie hebben gecreëerd.
Bij het bepalen van de straf is het hof uitgegaan van het benadelingsbedrag, bestaande uit niet afgedragen omzetbelasting en de ontdoken invoerrechten en antidumpingheffingen. Dit nadeel bedraagt ongeveer 4,5 miljoen euro. Vervolgens is aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor fraude. Op basis daarvan is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele jaren de enige passende straf. Ook weegt het wapenbezit en de valsheid in geschrift mee, waarvoor de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden vermelden.
Het hof acht, alles afwegende, in beginsel de door de rechtbank opgelegde straf passend en geboden. De uitwerking van de VI-regeling heeft het hof er echter toe gebracht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op te leggen.
Daarnaast zal het hof de verdachte als bijkomende straf een beroepsverbod op te leggen, nu uit de bewezenverklaring volgt dat de verdachte en de medeverdachte gedurende een lange periode op grote schaal en op verschillende fronten hebben gefraudeerd via hun bedrijven. Deze bijkomende straf wordt opgelegd voor een termijn van vijf jaren.
Beslag
Onder de verdachte is in beslag genomen:
1. Geld: EUR 73.040,-;
2. Revolver: RUGER Gp100;
3. Munitie: 91 stuks munitie .357;
4. Doos: Dynamit Nobel .357 Mag.
De revolver, munitie en bijbehorende doos dienen te worden onttrokken aan het verkeer nu dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke het in zaak B onder 3 bewezen verklaarde feit is begaan en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De verdachte heeft afstand gedaan van het in beslag genomen geldbedrag. Het hof hoeft hierover dus geen beslissing meer te nemen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 28, 31, 47, 57, 225, 420ter en 420quinquies van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van de facturen met nummers 12, 14 en 15 ten laste gelegd in de zaak met parketnummer 13/993051-18 (zaak B) onder 1 primair.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-845157-17 (zaak A) onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 13-993051-18 (zaak B) onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-845157-17 (zaak A) onder 1 primair en 2 en in de zaak met parketnummer 13-993051-18 (zaak B) onder 1 primair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
37 (zevenendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van het
beroep van statutair bestuurder, feitelijk bestuurder of vennoot van enig rechtspersoonals bedoeld in artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht, voor de duur van
5 (vijf) jaren.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- revolver (RUGER Gp100),
- munitie (91 stuks.357)
- een doos: Dynamit Nobel.357 Mag.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. S. Clement en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. M. Gieske, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 november 2019.
=========================================================================
[…]