In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Guyana in 1997, was eerder veroordeeld voor geweldsdelicten en had in eerste aanleg een gevangenisstraf van twee weken opgelegd gekregen voor het mishandelen van een tienjarige jongen. De verdachte had het slachtoffer bij de keel gepakt en geduwd, wat leidde tot pijn en een grote indruk op het slachtoffer. In hoger beroep heeft het hof de straf herzien, waarbij het de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen, zoals zijn jonge leeftijd en zijn inspanningen om zijn leven op orde te krijgen. Het hof heeft besloten de straf te verlagen naar een taakstraf van 30 uren en 15 dagen hechtenis, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere werkstraf afgewezen. Tevens is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de psychische schade die het slachtoffer heeft geleden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging en de vordering tot tenuitvoerlegging.