Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Bewijsoverweging
raamzijdevan dat gordijn. Van de bemonstering van dit bloedspoor is een DNA-profiel verkregen dat met maximale zeldzaamheid matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Daaruit leidt het hof af dat de verdachte de donor is van het bloedspoor. Het signalement van de verdachte past in het door de getuige [getuige 1] opgegeven signalement van de daders, immers, hij is van Marokkaanse komaf en was ten tijde van het incident ruim 23 jaar oud en is evenmin onverenigbaar met het signalement dat is gegeven door de getuige [slachtoffer 1] .
Concreteaanknopingspunten voor de gedachte dat het bloed van de verdachte daar op andere wijze terecht is gekomen, ziet het hof niet. In het door de verdachte geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat hij ooit eerder in die woning is geweest om hennep te knippen en dat hij zich daarbij heeft ‘opengehaald’, kan zo’n aanknopingspunt niet worden gevonden, reeds omdat de verdachte daaraan heeft toegevoegd dat hij er geen concrete herinnering aan heeft zich toen in de vinger te hebben geknipt en/of een gordijn te hebben aangeraakt. Daarbij komt dat het hof die verklaring van de verdachte niet aannemelijk acht. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de verdachte die verklaring pas in hoger beroep heeft afgelegd, zodat er ampel gelegenheid is geweest deze af te stemmen op de resultaten van het opsporingsonderzoek. Bovendien vindt deze verklaring, waar het gaat om zijn gestelde betrokkenheid bij het knippen van hennep op de [adres 2] , geen weerklank in het dossier, in het bijzonder niet in de onder ede tegenover de raadsheer-commissaris afgelegde verklaring van de getuige [getuige 2] , over wie de verdachte juist had verklaard dat deze zijn verhaal kon bevestigen. Bij die stand van zaken komt het hof tot de slotsom dat het scenario dat al voor de hand lag, het juiste is. Dat de getuige [getuige 3] , zoals de raadsman heeft aangestipt, heeft verklaard dat de daders – anders dan de verdachte – opvallend lang waren, dwingt niet tot een ander oordeel. Deze getuige woonde schuin boven de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , hetgeen blijkt uit de verklaring van de getuige [getuige 4] , die op hetzelfde adres woonde, en had dus van bovenaf zicht op de mannen, hetgeen een vertekend beeld kan opleveren. Daarbij komt dat geen van de andere getuigen ( [getuige 5] , [getuige 6] , [getuige 1] en [getuige 4] ) spreken over opvallend lange daders.
Bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
1. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2016132948-1 van 21 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. 24-40).
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1300-2016132948-6 van 21 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] (doorgenummerde pag. 41-43).
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2016132948-3 van 20 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (doorgenummerde pag. 3-5).
4. Een proces-verbaal van sporenonderzoek met nummer PL1300-2016132948-5 van 20 juni 2016, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (doorgenummerde pag. 8-10).
5. Een deskundigenverslag, inclusief bijlage, met zaaknummer 2016.07.05.114 (aanvraag 001) van 18 juli 2016, opgemaakt door deskundige ing. [naam] (doorgenummerde pag. 46-50).
6. Een geschrift (dat tot het bewijs wordt gebezigd in samenhang met de andere bewijsmiddelen), te weten een ID Staat SKDB-Persoon van 5 oktober 2017.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Voorwaardelijk verzoek
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.