ECLI:NL:GHAMS:2019:509

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
21 februari 2019
Zaaknummer
13-751027-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing van overleveringsdetentie wegens vluchtgevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de opgeëiste persoon tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam, Internationale Rechtshulpkamer, van 1 februari 2019. De rechtbank had het verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie afgewezen. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en heeft de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. M.M.H. Zuketto, gehoord.

Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een vluchtrisico. De opgeëiste persoon verzet zich tegen haar overlevering aan België, waar zij wordt verdacht van een levensdelict. Daarnaast heeft zij de Marokkaanse nationaliteit, en Marokko levert geen eigen onderdanen uit. Het hof heeft ook geconstateerd dat de opgeëiste persoon over voldoende financiële middelen beschikt om naar Marokko te reizen en daar voor langere tijd te verblijven. Gezien deze omstandigheden oordeelt het hof dat het risico te groot is dat zij zou afreizen naar Marokko, waardoor Nederland niet aan zijn verplichtingen jegens de Belgische autoriteiten zou kunnen voldoen.

Daarom heeft het hof het beroep tegen de bestreden beslissing afgewezen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis gebracht van de opgeëiste persoon.

Uitspraak

13-751027-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
volgens eigen opgave wonende te [adres],
thans verblijvende in [locatie],
tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam, Internationale Rechtshulpkamer, van
1 februari 2019, houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van
4 februari 2019, waarbij namens de opgeëiste persoon hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de overleveringsdetentie van de opgeëiste persoon en heeft gehoord de advocaat-generaal en de opgeëiste persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. M.M.H. Zuketto.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep en de grond waarop deze berust.
De mogelijkheid van vrijheidsbeneming in de Overleveringswet is gegeven ter voorkoming van vlucht van de opgeëiste persoon. In casu is er sprake van een vluchtrisico. De opgeëiste persoon verzet zich tegen overlevering aan België. Zij wordt verdacht van een levensdelict. Zij heeft mede de Marokkaanse nationaliteit en Marokko levert geen eigen onderdanen uit. De opgeëiste persoon heeft verder de beschikking over voldoende financiële middelen om naar Marokko af te reizen en daar voor langere tijd te verblijven. In die omstandigheden acht het hof het risico te groot dat zij zou afreizen naar Marokko en Nederland dientengevolge niet aan zijn verplichtingen jegens de Belgische autoriteiten bij een zo ernstige verdenking zou kunnen voldoen, ondanks de aangeboden borgsom en de verzekering dat de opgeëiste persoon aan schorsingsvoorwaarden zou willen voldoen.
13-751027-19

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing.
Deze beschikking is gegeven op 13 februari 2019 in raadkamer van dit hof door
mr. J.L. Bruinsma, voorzitter,
mrs. W.M.C. Tilleman en P.F.E. Geerlings, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de opgeëiste persoon.
Amsterdam, 13 februari 2019,
de advocaat-generaal