ECLI:NL:GHAMS:2019:5155

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
23-003399-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal en vordering tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 22 september 2017 was gewezen. De verdachte is schuldig bevonden aan winkeldiefstal en het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de beslissing over de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdachte, geboren in 1970, heeft een verleden van vermogensdelicten en was eerder veroordeeld. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 januari 2019 heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd als in eerste aanleg, terwijl de raadsvrouw van de verdachte pleitte voor afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging, gezien de verbeterde omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn herstel van verslaving en de stabiliteit in zijn leven. Uiteindelijk heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen en het vonnis voor het overige bevestigd. De uitspraak benadrukt de ernst van de winkeldiefstal en de impact daarvan op de gedupeerden, maar ook de mogelijkheid tot rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-003399-17
Datum uitspraak: 13 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 september 2017 in de strafzaak onder de parketnummers 15-800346-17 en 15-706223-13 (TUL), 15-800145-17 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de beslissing betreffende de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer
15-800145-17 – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof strafmotivering in het vonnis vervangt voor de navolgende strafmotivering.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee weken
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Met zijn handelswijze heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van het betreffende winkelbedrijf. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien naast schade vaak veel hinder en overlast voor de gedupeerden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 januari 2019 is hij eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15-800145-17

Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 april 2017 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. In eerste aanleg is deze vordering door de politierechter toegewezen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat het momenteel erg goed gaat met de verdachte. Hij is jarenlang verslaafd geweest, maar is geheel op eigen kracht afgekickt. Hij woont tegenwoordig samen met zijn partner en beiden ontvangen een uitkering. Twee jaar geleden heeft de verdachte een woning van de woningbouwvereniging gekregen en het gaat de laatste jaren goed met hem. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou problemen veroorzaken met de uitkering van de verdachte en de met moeite opgebouwde stabiliteit in zijn leven overhoop halen.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte acht het hof, met de advocaat-generaal, termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing betreffende de vordering tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15-800145-17 en doet in zoverre opnieuw recht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van
13 september 2017, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 april 2017, onder parketnummer 15-800145-17, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voorde duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. P. Greve en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 februari 2019.