ECLI:NL:GHAMS:2019:5156

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
23-001683-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van het vonnis in hoger beroep met aanvulling van bewijsmiddelen en bespreking van bewijsverweer

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2018. De verdachte, geboren in 1967, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, maar met de aanvulling dat het hof de bewijsmiddelen zal aanvullen en een in hoger beroep gevoerd bewijsverweer zal bespreken. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als in eerste aanleg opgelegd.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 januari 2019 heeft de raadsvrouw van de verdachte betoogd dat de verdachte vrijgesproken moet worden van het aanbellen bij de aangeefster. De aangeefster en haar vriend hebben verklaard dat ze de verdachte niet hebben zien aanbellen, maar alleen zijn stem hebben gehoord. Het hof heeft dit verweer verworpen, omdat de verklaringen van de aangeefster en haar vriend, alsook de verklaring van de verdachte, voldoende bewijs opleverden dat de verdachte daadwerkelijk heeft aangebeld.

Het hof heeft de bewijsmiddelen verder aangevuld met verklaringen van getuigen en andere relevante documenten. De beslissing van het hof is om het vonnis waarvan beroep te bevestigen, met inachtneming van de aanvullingen en de bespreking van het bewijsverweer. Het hof heeft ook rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, dat van toepassing is in hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 23-001683-18
Datum uitspraak: 13 februari 2019
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 mei 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-684023-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1967,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
30 januari 2019 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
  • de bewijsmiddelen aanvult met de berichten die als bijlagen bij de bewijsmiddelen zijn gevoegd op pagina 38, 44, 45 en 113,
  • het bewijsmiddel met de verklaring van getuige [getuige] zal aanvullen,
  • een in hoger beroep gevoerd bewijsverweer zal bespreken en
  • bij oplegging van de straf mede rekening houdt met bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht dat van toepassing is in hoger beroep, gelet op het arrest met parketnummer
23-003409-17 waarin op dezelfde dag als onderhavige zaak arrest wordt gewezen.
Aanvulling van het bewijsmiddel met de verklaring van getuige [getuige]
Aan het bewijsmiddel proces-verbaal van verhoor getuige, met nummer 2017267549-15 van 15 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (pagina’s 119-121), inhoudende de verklaring van getuige [getuige] dienen de volgende zinnen te worden toegevoegd:
Ik weet wel hoe deze ex (het hof begrijpt: de verdachte) eruit ziet en hoe zijn stem klinkt, want ik heb hem inmiddels meerdere malen bij de woning van [slachtoffer] (het hof begrijpt: het slachtoffer) gezien en gehoord. Afgelopen twee maanden weet ik in ieder geval dat hij vijf keer bij de woning aan de [adres 2] heeft gestaan ’s nachts en dat hij dan op straat bij de woning gaat roepen en schreeuwen.
Bespreking in hoger beroep gevoerd verweer
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het aanbellen bij de aangeefster. Zowel de aangeefster als haar vriend hebben verklaard dat de verdachte heeft aangebeld bij de woning van aangeefster. Zij hebben de verdachte echter niet zien aanbellen, zij hebben alleen zijn stem gehoord en enkel op basis daarvan kan niet worden aangenomen dat de verdachte heeft aangebeld.
Het hof verwerpt het verweer op basis van de bewijsmiddelen. Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte regelmatig aan de deur heeft staan te bellen. Dit wordt ondersteund door de verklaring van haar vriend, getuige [getuige], dat de verdachte rond middernacht in de nacht van 24 op 25 november 2017 heeft aangebeld. Gelet op de verklaringen van de aangeefster en de getuige, de verklaring van de verdachte dat hij die avond bij de woning naar aangeefster heeft staan schreeuwen en gelet op het tijdstip van het schreeuwen, is het niet aannemelijk dat een ander dan verdachte bij aangeefster heeft aangebeld. Het verweer slaagt niet.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Amsterdam, mr. P. Greve en mr. R.P. den Otter, in tegenwoordigheid van
mr. J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 februari 2019.