In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van het besturen van een auto terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De tenlastelegging betreft een incident dat plaatsvond op 12 november 2015 te Amsterdam, waar de verdachte als bestuurder van een personenauto op de Middenweg reed zonder geldig rijbewijs. Tijdens de zitting in hoger beroep op 30 januari 2019 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat het tenlastegelegde niet bewezen kan worden, omdat niet kan worden aangetoond dat er na de ongeldigverklaring geen nieuw rijbewijs aan de verdachte is afgegeven. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte bij controle geen geldig rijbewijs kon tonen en dat er geen bewijs was dat hij een geldig rijbewijs bezat. Het hof heeft het verweer van de raadsman verworpen en het feit bewezen verklaard.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken. De straf is opgelegd op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, waarbij het hof heeft meegewogen dat de verdachte eerder voor vergelijkbare feiten was veroordeeld. De verdachte heeft zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan het rijden zonder geldig rijbewijs, wat de verkeersveiligheid in gevaar brengt. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, in acht genomen bij het bepalen van de straf.