ECLI:NL:GHAMS:2019:596
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs in verkeersongeval
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was betrokken bij een verkeersongeval op 28 september 2016 in Amsterdam, waarbij hij de plaats van het ongeval had verlaten. De tenlastelegging omvatte het verlaten van de plaats van het ongeval, terwijl er schade was toegebracht aan andere personen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 januari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om een veroordeling tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft echter vastgesteld dat er te weinig onderzoek is gedaan naar de betrokkenheid van de verdachte bij het ongeval. Gezien het tijdsverloop is het onwaarschijnlijk dat nader onderzoek tot andere conclusies zou leiden. Het hof kon daarom niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Op basis van deze overwegingen heeft het hof besloten om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten.
De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is openbaar uitgesproken en de griffier heeft het proces verbaal opgemaakt. De vrijspraak is een belangrijke uitspraak, die aantoont dat in strafzaken de bewijslast bij de aanklager ligt en dat een verdachte niet kan worden veroordeeld zonder wettig en overtuigend bewijs.