ECLI:NL:GHAMS:2019:596

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
23-000736-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs in verkeersongeval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was betrokken bij een verkeersongeval op 28 september 2016 in Amsterdam, waarbij hij de plaats van het ongeval had verlaten. De tenlastelegging omvatte het verlaten van de plaats van het ongeval, terwijl er schade was toegebracht aan andere personen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 29 januari 2019 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om een veroordeling tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd.

Het hof heeft echter vastgesteld dat er te weinig onderzoek is gedaan naar de betrokkenheid van de verdachte bij het ongeval. Gezien het tijdsverloop is het onwaarschijnlijk dat nader onderzoek tot andere conclusies zou leiden. Het hof kon daarom niet met de vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Op basis van deze overwegingen heeft het hof besloten om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en de verdachte vrij te spreken van de tenlastegelegde feiten.

De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is openbaar uitgesproken en de griffier heeft het proces verbaal opgemaakt. De vrijspraak is een belangrijke uitspraak, die aantoont dat in strafzaken de bewijslast bij de aanklager ligt en dat een verdachte niet kan worden veroordeeld zonder wettig en overtuigend bewijs.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000736-18
datum uitspraak: 12 februari 2019
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 februari 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-155192-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 januari 2019.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, als degene die op of omstreeks 28 september 2016 al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval, dat had plaatsgevonden in Amsterdam op/aan de Groenehuyzen, op of omstreeks 23:58 uur, de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan (een) ander(en) (te weten [naam 1] en/of [naam 2]) schade was toegebracht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Uit het procesdossier komt naar voren dat te weinig onderzoek is gedaan naar de betrokkenheid van de verdachte bij het verkeersongeval. Gelet op het tijdsverloop valt niet te verwachten dat nader onderzoek hierin verandering zal brengen. Het hof kan daarom niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vaststellen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Naar het oordeel van het hof is om deze reden niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. F.A. Hartsuiker en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 februari 2019.
Mr. A.M.P. Geelhoed is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]