ECLI:NL:GHAMS:2019:847
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- J.L. Bruinsma
- E. van Die
- H.F. van Kregten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van een vluchtgevaarlijke asielzoeker tegen de beschikking van de politierechter
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 maart 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vluchtgevaarlijke asielzoeker. De appellant, geboren in Algerije en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op dat moment verblijvende in het huis van bewaring Esserheem te Veenhuizen. Hij had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 februari 2019, waarin een bevel tot zijn gevangenhouding was gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank Amsterdam van 8 februari 2019, de beschikking waarvan beroep, en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.M. Buchel, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de politierechter bevestigd en geoordeeld dat er voldoende ernstige bezwaren zijn tegen de verdachte. De verdachte heeft geen vaste verblijfplaats, werk of inkomen, en het is onduidelijk of hij nog in een asielzoekerscentrum kan worden ondergebracht. Dit leidt tot de conclusie dat er sprake is van vluchtgevaar, omdat er gegronde redenen zijn om te vrezen dat de verdachte zich aan de berechting in Nederland zal onttrekken of niet voor justitie vindbaar zal zijn. Bovendien blijkt uit de justitiële documentatie dat de kleine recidivegrond van toepassing is, zoals bedoeld in artikel 67a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen. Deze beslissing is genomen in raadkamer en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met mr. S.A.M. Borg als griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.