ECLI:NL:GHAMS:2020:1091
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor diefstallen in vereniging uit een supermarkt en slijterij
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië in 1988 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte op 21 augustus 2019 betrokken was bij meerdere winkeldiefstallen bij twee winkels. De verdachte en de medeverdachte werkten nauw samen, waarbij ze in korte tijd achtereenvolgens de winkels binnengingen en goederen ontvreemden. De verdachte probeerde een medewerker af te leiden terwijl de medeverdachte de winkel verliet zonder te betalen. De ontvreemde goederen werden later aangetroffen in de kofferbak van de auto van de verdachte. Het hof oordeelde dat de gedragingen van de verdachte en de medeverdachte niet anders konden worden gezien dan als een vooraf ontworpen samenstel van op diefstal gerichte handelingen.
De politierechter had de verdachte in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal vorderde dezelfde straf in hoger beroep. Het hof bevestigde de straf, waarbij het de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging nam. Het hof weegt zwaar mee dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor vergelijkbare feiten in Nederland, België en Groot-Brittannië. Het hof concludeerde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke omvang de enige passende afdoening was, en bevestigde het vonnis van de politierechter.