ECLI:NL:GHAMS:2020:1202

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
8 mei 2020
Zaaknummer
23/000738-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing in verband met COVID-19 risico's

Op 7 mei 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam in raadkamer een tussenbeschikking genomen met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 1973 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol. De verdachte heeft verzocht om schorsing van zijn voorlopige hechtenis, waarbij hij heeft aangevoerd dat hij een verhoogd gezondheidsrisico loopt door zijn langdurige verslavingsverleden en de omstandigheden in de detentie, vooral in het licht van de COVID-19 pandemie. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoek en de relevante stukken, waaronder een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 maart 2020. Tijdens de behandeling in raadkamer is de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdachte, die telefonisch is gehoord met bijstand van zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich in een meerpersoonscel bevindt op een quarantaineafdeling, waar meerdere personen besmet zijn geweest met het COVID-19 virus. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte, gezien de omstandigheden, een reëel risico loopt op besmetting. Het hof heeft besloten dat het noodzakelijk is om meer informatie te verkrijgen over de detentieomstandigheden en heeft de advocaat-generaal verzocht om vragen te stellen aan de vestigingsdirecteur van DCS Schiphol. Het hof heeft de beslissing op het hoger beroep aangehouden tot de raadkamer van 20 mei 2020, zodat de advocaat-generaal de gestelde vragen kan laten beantwoorden. De beschikking is gegeven door de voorzitter en twee raadsheren in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
TUSSENBESCHIKKINGop het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1973,
adres: [adres],
thans gedetineerd in Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van het verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte alsmede van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en het vonnis van de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, van 3 maart 2020.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 7 mei 2020 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte (via telefonisch horen), bijgestaan door zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof.

De beoordeling

De verdediging heeft verzocht de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen en heeft daartoe – voor zover voor deze tussenbeschikking van belang - aangevoerd dat de verdachte zwaarwegende persoonlijke belangen heeft bij de schorsing van de voorlopige hechtenis. De raadsman heeft gesteld dat de verdachte, gelet op de omstandigheden waaronder hij in detentie verblijft, een reëel risico loopt om besmet te raken met het COVID-19 virus. In het bijzonder is volgens de verdediging sprake van de volgende omstandigheden:
de verdachte verblijft op een quarantaineafdeling;
de verdachte verblijft daar in een meerpersoonscel met een stapelbed;
vier personen die op de afdeling of verdieping van de verdachte verblijven of verbleven, zijn besmet of zijn besmet geweest met het COVID-19 virus;
ook op andere afdelingen zijn besmettingen (geweest);
de celgenoot van de verdachte hoest en niest regelmatig.
De verdachte voert voorts aan dat hij een groter gezondheidsrisico loopt vanwege verminderde weerstand als gevolg van zijn langdurige verslavingsverleden.
Het hof oordeelt als volgt.
Voor de beantwoording van de vraag of de voorlopige hechtenis dient te worden geschorst, dient het hof een zorgvuldige afweging van belangen te maken. Alvorens tot die afweging te kunnen komen, waarbij behalve de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ook het recidivegevaar nog zal worden betrokken, ziet het hof in dit geval de noodzaak om zich eerst nader te laten informeren.
Het hof verzoekt de advocaat-generaal om de vestigingsdirecteur van DCS Schiphol de volgende vragen voor te doen leggen:
  • Zijn de door de verdachte gestelde feitelijke omstandigheden (zoals hierboven weergegeven onder 1 tot en met 5) juist?
  • Welke maatregelen zijn of worden binnen de penitentiaire inrichting genomen om het risico te beperken dat de verdachte zal worden besmet met het COVID19-virus?
Ten overvloede overweegt het hof dat het bekend is met de rechtsmiddelen die een gedetineerde wettelijk ter beschikking staan in verband met diens detentieomstandigheden. Als uitgangspunt geldt dat een gedetineerde van die rechtsmiddelen gebruik maakt als de bij hem of haar bestaande bezwaren met die omstandigheden verband houden. Dat laat onverlet dat het hof in het kader van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis en de COVID-19 pandemie in aanmerking genomen onder omstandigheden aanleiding kan zien om zich voor een enerzijds spoedige beslissing en anderzijds zorgvuldige afweging van belangen nader te laten informeren over de detentieomstandigheden en/of de voorzieningen in een penitentiaire inrichting.
Het hof zal de beslissing op het hoger beroep aanhouden tot de raadkamer van
20 mei 2020teneinde de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen de hierboven geformuleerde vragen te laten beantwoorden.

De beslissing

Het hof:
HEROPENThet onderzoek in raadkamer.
HOUDT AANde beslissing op het hoger beroep tot de raadkamer van 20 mei 2020, op een nader te bepalen tijdstip.
Deze beschikking is gegeven op 7 mei 2020 in raadkamer van dit hof door
mr. L.I.M. van Bergen, voorzitter,
mrs. M.F.J.M. de Werd en M.J.A. Duker, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Dijk als griffier.
De oudste raadsheer heeft bij ontstentenis van de voorzitter deze beschikking ondertekend.
De griffier is niet tot ondertekening in staat.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 7 mei 2020,
de advocaat-generaal