ECLI:NL:GHAMS:2020:1210
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- M.M. van der Nat
- F.A. Hartsuiker
- A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure over partneralimentatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 januari 2020 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek dat was ingediend door verzoekster, die betrokken was in een civiele procedure over de limitering van de partneralimentatie. Het wrakingsverzoek was ingediend na een zitting op 27 september 2019, waar de raadsheer, mr. A.N. Labohm, vragen had gesteld over de verdiencapaciteit van verzoekster. Verzoekster vreesde dat de raadsheer vooringenomen was, wat leidde tot het verzoek tot wraking. De wrakingskamer van het Gerechtshof Den Haag had het verzoek doorverwezen naar het Gerechtshof Amsterdam.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 17 december 2019, heeft de advocaat van verzoekster het verzoek nader toegelicht. De raadsheer heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat de wrakingsgronden niet gegrond zijn. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de vragen van de raadsheer betrekking hadden op de feiten die relevant waren voor de zaak en dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees van verzoekster voor partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat de raadsheer zijn vragen had gesteld in het kader van de waarheidsvinding en dat er geen sprake was van vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft het hof het wrakingsverzoek afgewezen, waarbij het hof benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De beslissing is genomen door de rechters M.M. van der Nat, F.A. Hartsuiker en A.M. van Amsterdam, en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2020.