Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.AVINCO GROUP HOLDINGS N.V.,
1.de vennootschap naar buitenlands rechtEOLIA LIMITED,
BLUEBERRY AVIATION LIMITED,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
CEOen onder meer bestuurder van Avinco Limited en Avinco SAM) en [G] (
head of legalen bestuurder van Avinco Limited).
The Guardianverscheen werden Avinco B.V., Eolia en [B] in verband gebracht met een corruptieaffaire. Door deze en andere negatieve publiciteit kon Avinco B.V. geen bankrekening meer openen en werd het lastig om nieuwe opdrachten binnen te halen. Volgens de geconsolideerde jaarcijfers van Avinco B.V. over 2017, opgemaakt onder verantwoordelijkheid van haar door de voorzieningenrechter benoemde bestuurder (zie hierna 2.10), heeft de Avincogroep in dat jaar een verlies geleden van € 824.850.
Hoe groot die problematiek[bij Avinco B.V., hof]
ook is, liquidatie van de onderneming dient ultimum remedium te zijn en is voorshands niet opportuun. Liquidatie van Avinco B.V. met (gedwongen) verkoop van de dochtervennootschappen kan leiden tot nodeloze kapitaalvernietiging. Voorshands is een onderzoek naar een verkoopgoing concern
niet nutteloos. Ook is de verkoop van de aandelen van AGH aan Eolia of aan derden (opnieuw) een onderzoek waard. Indien een beheerder van de aandelen van AGH alsmede een bestuurder van Avinco B.V. worden aangesteld kunnen deze en/of mogelijke andere oplossingen worden verkend.
Met het houden van de algemene vergadering beoogt AGH (althans [A] ) de liquidatie van Avinco B.V. Avinco B.V. is een holding van in beginsel gezonde dochterondernemingen. Op dit moment staat niet vast dat er voldoende goede redenen zijn om Avinco B.V. te liquideren. Dat dit “de enige aangewezen weg” is, zoals AGH stelt, is niet aannemelijk. Dat Avinco B.V. op dit moment geen bestuurder heeft en haar accountant de opdracht heeft teruggegeven, is hiertoe in ieder geval onvoldoende. Dat geen accountant meer bereid is werkzaamheden te verrichten ten behoeve van het opstellen van de jaarrekening wordt betwist en is niet onderbouwd. Liquidatie zou (in ieder geval voor Eolia) mogelijk leiden tot nodeloze kapitaalvernietiging. Liquidatie kan voorshands evenmin in het belang worden geacht van Avinco B.V. zelf. Aannemelijk is dat liquidatie van Avinco B.V. – waarbij de gehele structuur wordt ontmanteld – en verkoop van de in beginsel gezonde (klein)dochtervennootschappen een minder goede prijs zal opbrengen dan verkoop van een going concern. Liquidatie kan gemakkelijk tot onrust leiden en zal potentiële kopers afschrikken. Tot nu toe is onvoldoende gebleken dat een verkoop going concern niet mogelijk is. Dit alles leidt ertoe dat de belangenafweging in het nadeel van AGH uitvalt en haar verzoek ook om die reden niet toewijsbaar is.
management buy-out(hierna MBO). In dit voorstel neemt [F] , samen met [C] , de aandelen van Avinco Limited en Avinco SAM over, daarbij gesteund door een externe investeerder, JetCraft. Hierna worden Avinco Limited en Avinco SAM ook aangeduid als de werkmaatschappijen.
assessmentuit te voeren. Het onderzoek van [D] heeft (na een tussentijdse rapportage bij e-mail van 15 augustus 2018) geleid tot een rapport van 29 augustus 2018. Hij concludeert, na een weergave van de opties voor de toekomst van de Avincogroep waaronder de (hoofdlijnen van de) MBO zoals die is uitgevoerd:
Newcoovereenstemming bereikt over de MBO. Die overeenstemming is neergelegd in een
term sheetvan 29 augustus 2018 (productie 7 van Eolia).
.
Newco, voor een prijs van € 1,3 miljoen. Aandeelhouders van JAG Aviation Holding B.V. zijn onder anderen [F] en [C] .
3.Beoordeling
The Guardian, maar ook door de omstandigheid dat als gevolg van een conflict tussen [A] en [B] niet (meer) kon worden vastgesteld wie de uiteindelijk belanghebbenden waren achter AGH, zodat de gegevens die klanten nodig hadden voor een compliance-check niet aan hen konden worden verstrekt. In een op 28 september 2018 gepubliceerd arbitraal vonnis is [B] bovendien in verband gebracht met mogelijke corruptie rondom een wapendeal die verband houdt met de oorlog in Jemen. Als gevolg van de compliance-problemen werd het moeilijk om nieuwe opdrachten te verkrijgen. Naar [D] ter zitting in hoger beroep heeft verklaard, was er na juni 2018, toen een groot contract afliep, nagenoeg geen omzet meer en heeft hij in oktober 2018, toen hij voor het laatst bij de dochtervennootschappen was, kunnen verifiëren dat het onmogelijk was om met de bestaande klanten (noemenswaardige) nieuwe omzet te genereren. Ook [E] vermeldde in haar rapport van 17 mei 2018 al dat er in het eerste kwartaal van 2018 geen nieuwe business meer werd gegenereerd. Zolang Eolia en AGH . aandeelhouders van de onderneming zouden blijven, konden de compliance-problemen niet worden opgelost.
a theoretical option” en concludeerde: “
This option should not be pursued.”
going concernwerd verkocht zou leiden tot aanzienlijke kosten als gevolg van de sterke bescherming die werknemers genieten volgens het recht van Monaco (waar Avinco SAM gevestigd was). [D] heeft in een tweede rapport van 15 oktober 2018, na raadpleging van onder meer de Monegaskische tegenhanger van het Nederlandse UWV, de afvloeiingskosten van het personeel becijferd op een bedrag tussen € 2.075.000 en € 2.330.000. Hiervan uitgaande en rekening houdend met de andere liquidatiekosten, schatte [D] de totale opbrengst bij liquidatie per 31 december 2018 tussen € 3,6 en 4,2 miljoen. Overigens was AGH c.s. ook geen voorstander van deze optie.
going-concern-verklaring in de jaarrekening van Avinco Limited over 2017 (d.d. 31 mei 2018) niet op gespannen voet met de uitlating van het bestuur van Avinco Limited aan de onderzoekers dat het niet gelooft in de continuïteit van de onderneming binnen de bestaande aandeelhoudersstructuur. De
going-concern-verklaring ziet immers blijkens de toepasselijke Ierse boekhoudprincipes op continuïteit voor (ten minste) de komende twaalf maanden en die was, gelet op de hoeveelheid liquide middelen in de onderneming, niet onzeker. De op blz. 10 van het [E] -rapport (d.d. 17 mei 2018) vermelde prognose van een winst van € 578.000 voor heel 2018 kan evenmin bijdragen aan een ander oordeel. Uit het [E] -rapport blijkt immers niet duidelijk waarop de aangenomen omzet is gebaseerd, laat staan dat daaruit blijkt dat het een betrouwbare aanname betreft. De winstprognose van € 578.000 in 2018 roept ook vragen op gezien het op dezelfde bladzijde vermelde verlies van € 360.000 in het eerste kwartaal van 2018. Bovendien is – naar niet ter discussie staat – de omzet vanaf juni 2018, derhalve na het verschijnen van het [E] -rapport, sterk gedaald. De omzet was in 2017 ten opzichte van 2016 ook al sterk gedaald. Mr. [X] heeft ter zitting in hoger beroep nog eens bevestigd dat het onduidelijk is waar de geprognosticeerde omzet voor 2018 uit het [E] -rapport vandaan komt en dat die in ieder geval niet overeenkwam met de werkelijkheid. Het hof roept in dat verband voorts in herinnering dat de Avincogroep volgens de geconsolideerde jaarcijfers van Avinco B.V. over 2017, opgemaakt onder verantwoordelijkheid van mr. [X] , in 2017 een verlies heeft geleden van € 824.850. De stelling van AGH c.s. dat de toename van de
cash reservestussen eind 2017 en 1 september 2018 bij Avinco Limited onverenigbaar zou zijn met de hiervoor genoemde operationele kosten van de gehele Avincogroep van € 300.000 per maand zodat dit laatste cijfer niet juist kan zijn, ziet eraan voorbij dat kosten en verlies niet hetzelfde zijn en dat de omvang van de kosten van de gehele groep nog niets zegt over het verloop van de
cash reservesbij Avinco Limited
.De vaste kosten van Avinco Limited waren bovendien blijkens het [E] -rapport (blz. 12) relatief heel laag.
controlled auction) een reële optie was geweest, gelet op hetgeen hiervoor onder 3.7.1. en 3.7.5 is overwogen, laat staan verkoop tegen een hogere prijs. AGH c.s. heeft tijdens het proces sinds februari 2018 ook geen potentiële koper aangedragen, terwijl mr. [X] haar wel op hoofdlijnen van de ontwikkelingen op de hoogte hield en zij bijvoorbeeld in staat is gesteld haar visie op de rapporten van [E] en [D] alsmede op de voorgenomen MBO te geven. AGH c.s. heeft tot slot nog aangevoerd dat de opbrengst voor de aandeelhouders hoger was geweest als mr. [X] alle “vrij besteedbare cash” van de dochtervennootschappen als dividend had uitgekeerd en vervolgens de dochtervennootschappen had verkocht. Dit moge zo zijn, maar gelet op het voorgaande zou een dergelijke dividenduitkering maar alle waarschijnlijkheid niet alleen een verkoop onmogelijk hebben gemaakt maar ook tot het faillissement van de dochtervennootschappen hebben geleid, waarbij de werknemers voor hun aanspraken geen verhaal zouden hebben gevonden. Terecht heeft mr. [X] daaraan niet willen meewerken.
fairness opinionzou niets hebben veranderd aan de onhoudbaarheid van de bestaande situatie en de omstandigheid dat er geen reëel alternatief was voor de MBO zoals deze heeft plaatsgevonden. Het enige alternatief was een liquidatie zonder verkoop
going concern, die – naar aannemelijk is geworden – voor beide aandeelhouders tot een veel lagere opbrengst had geleid en tot verlies van werkgelegenheid. Daarbij komt dat de gebruikelijke waarderingsmethodes, zoals de
discounted cash flow analysis, de
comparable company analysisen
comparable transactions analysisniet bruikbaar waren, omdat geen zinnige prognose kon worden opgesteld bij gebrek aan (noemenswaardige) toekomstige omzet en de goodwill was verbonden aan [F] en zijn kernteam, die vrij waren om de onderneming te verlaten. De waarderingen op basis van de jaarcijfers over 2016 waarop AGH c.s. zich beroept waren in de tweede helft van 2018 geheel achterhaald.
4.Beslissing
- aan de zijde van Eolia begroot op € 726,- aan verschotten en € 3.222,- voor salaris en op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
- aan de zijde van Avinco Limited begroot op € 726,- aan verschotten en € 4.296,- voor salaris en op € 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
- aan de zijde van Avinco B.V. begroot op € 726,- aan verschotten en € 3.222,- voor salaris;
- aan de zijde van [geïntimeerde sub 4] begroot op € 318,- aan verschotten en € 3.222,- voor salaris;