In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1969 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld voor meermalen gepleegde diefstal. Het hof heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld tegen het vonnis van 22 juni 2016. De tenlastelegging omvatte diefstal van goederen uit verschillende winkels in Alkmaar op 23 februari 2016. De verdachte heeft betoogd dat hij de goederen had gekocht en heeft een alternatieve lezing gepresenteerd. Het hof heeft echter vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de diefstal, onderbouwd door getuigenverklaringen en aangiften van de betrokken winkels. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken met een proeftijd van twee jaar. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds de feiten. Het hof heeft de verdachte aangemoedigd om zijn positieve gedragsverandering voort te zetten door hem een voorwaardelijke straf op te leggen.