ECLI:NL:GHAMS:2020:1975
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling debetsaldo door bank na frauduleuze geldopnames met creditcard
In deze zaak vorderde ING Bank N.V. betaling van een debetsaldo van € 5.436,33 van [appellant], ontstaan door geldopnames met een platinum creditcard. [appellant] stelde dat hij de creditcard nooit had ontvangen en dat de opnames frauduleus waren. De kantonrechter had de vordering van ING toegewezen en de vordering in reconventie van [appellant] afgewezen. In hoger beroep voerde [appellant] aan dat ING haar zorgplicht had geschonden door de creditcard niet persoonlijk aan hem uit te reiken. Het hof oordeelde dat [appellant] zelf de creditcard had aangevraagd en geactiveerd, en dat hij onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de creditcard niet aan hem was uitgereikt. Het hof concludeerde dat ING niet in gebreke was gebleven en dat de vordering van ING terecht was toegewezen. De vordering in reconventie van [appellant] om de BKR-registratie op te heffen werd ook afgewezen, omdat hij niet voldoende onderbouwde dat hij schade had geleden door deze registratie. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en verwees [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep.