In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 juni 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1963, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en had zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, maar wijzigde de kwalificatie van de tenlastegelegde feiten van 'diefstal, meermalen gepleegd' naar 'diefstal'. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 dagen. Het hof oordeelde dat, gezien de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend zou zijn. Echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die lijdt aan een spierziekte en momenteel in een penitentiair ziekenhuis verblijft, besloot het hof de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Het hof vernietigde de eerdere kwalificatie en de strafoplegging, maar bevestigde het vonnis voor het overige. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.