ECLI:NL:GHAMS:2020:2074

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
23-002281-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met wijziging van kwalificatie en strafoplegging in winkeldiefstalzaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 juni 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1963, was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en had zich schuldig gemaakt aan twee winkeldiefstallen. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, maar wijzigde de kwalificatie van de tenlastegelegde feiten van 'diefstal, meermalen gepleegd' naar 'diefstal'. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 dagen. Het hof oordeelde dat, gezien de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend zou zijn. Echter, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die lijdt aan een spierziekte en momenteel in een penitentiair ziekenhuis verblijft, besloot het hof de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Het hof vernietigde de eerdere kwalificatie en de strafoplegging, maar bevestigde het vonnis voor het overige. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002281-19
datum uitspraak: 23 juli 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-098826-19 en 13-118241-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1963,
adres: [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI Haaglanden te Scheveningen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de kwalificatie en de beslissing ten aanzien van de op te leggen straf – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De kwalificatie “diefstal, meermalen gepleegd” wordt vernietigd en vervangen door het navolgende.
De bewezenverklaarde feiten leveren telkens op:
diefstal.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 dagen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, hetgeen schade en overlast oplevert voor de gedupeerden. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van de verdachte van 29 juni 2020 is hij eerder veelvuldig voor vermogensdelicten, voornamelijk diefstallen, en overtredingen van de Opiumwet onherroepelijk veroordeeld. Hiertoe is de verdachte eerder in 2007 en 2014 in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) geplaatst.
Gelet op de veelvuldige recidive van de verdachte kan niet worden volstaan met een andere dan een vrijheidsbenemende straf en zou oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige omvang in beginsel passend zijn.
Met de raadsvrouw heeft het hof echter oog voor de omstandigheid dat de verdachte aan een spierziekte lijdt en hulpbehoevend is. De verdachte verblijft thans uit andere hoofde om die reden niet in een Penitentiaire Inrichting maar in het penitentiair ziekenhuis in Scheveningen.
In het licht van voornoemde persoonlijke omstandigheden ziet het hof aanleiding de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 12 dagen in geheel voorwaardelijke vorm op te leggen.

Toepasselijke wetsvoorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover het betreft de kwalificatie en de oplegging van straf.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. G. Oldekamp en mr. P.C. Verloop, in tegenwoordigheid van
mr. C. Roseboom, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
23 juli 2020.
mr. P.C. Verloop is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.