In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van openlijk geweld in vereniging tegen een slachtoffer op 20 oktober 2018 te Castricum. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, het slachtoffer heeft geslagen en geschopt, wat resulteerde in verwondingen. De verdachte werd eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf, maar heeft deze voorwaarde geschonden door opnieuw een strafbaar feit te plegen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Tevens is de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte de voorwaarden niet heeft nageleefd. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact op het slachtoffer en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 22c, 22d, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.