ECLI:NL:GHAMS:2020:2582

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2020
Zaaknummer
200.275.760/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het bedrag voor onderzoekskosten in enquêterecht inzake Stichting Katholieke Universiteit

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 7 oktober 2020, wordt de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten behandeld. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Katholieke Universiteit (SKU) in het kader van het enquêterecht. De Ondernemingskamer had eerder een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SKU over de periode van 1 januari 2014 tot 21 juli 2020. De onderzoeker, mr. H.M. de Mol van Otterloo, had een plan van aanpak en begroting van de kosten van het onderzoek ingediend, waarbij de totale kosten werden begroot op € 145.625 exclusief btw.

SKU betwistte de omvang van de onderzoeksonderwerpen en verzocht om een herziening van de begroting, waarbij zij stelde dat vijf van de twaalf onderwerpen geschrapt dienden te worden. SKU meende dat het niet noodzakelijk was dat de onderzoeker gesprekken voerde met bepaalde bestuursleden en vertegenwoordigers van de ondernemingsraden, wat zou leiden tot een verlaging van de begrote kosten. De Ondernemingskamer oordeelde dat de onderzoeker voldoende had toegelicht hoe hij het onderzoek zou uitvoeren en dat de begroting niet onredelijk was, gezien de aard en omvang van de zaak.

De Ondernemingskamer heeft uiteindelijk besloten het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast te stellen op € 145.625, exclusief btw, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beslissing werd genomen door een collegiaal orgaan van rechters, waaronder de voorzitter en raadsheren, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.275.760/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 7 oktober 2020
inzake
de stichting
STICHTING KATHOLIEKE UNIVERSITEIT,
gevestigd te Nijmegen,
VERZOEKSTER,
advocaten:
mrs. A.F.J.A. Leijtenen
I. Koudstaal, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de stichting
STICHTING KATHOLIEKE UNIVERSITEIT,
gevestigd te Nijmegen,
VERWEERSTER,
e n t e g e n

1.DE NEDERLANDSE BISSCHOPPENCONFERENTIE,

BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. S.W. Holtermanen
E.L. Pasma, kantoorhoudende te Utrecht,
e n t e g e n

2.het COLLEGE VAN BESTUUR van de RADBOUD UNIVERSITEIT,

3.
de RAAD VAN BESTUUR van het RADBOUD UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM,
4.
de ONDERNEMINGSRAAD van de RADBOUD UNIVERSITEIT,
5.
de ONDERNEMINGSRAAD van het RADBOUD UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM,
BELANGHEBBENDEN,
verschenen in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen de verschenen partijen als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster en verweerster als SKU;
  • belanghebbende sub 1 als de Bisschoppenconferentie;
  • belanghebbende sub 2 als het College van Bestuur;
  • belanghebbende sub 3 als de Raad van Bestuur;
  • belanghebbende sub 4 als de OR van de Radboud Universiteit;
  • belanghebbende sub 5 als de OR van het Radboud UMC.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 21 juli 2020 en 22 juli 2020.
1.3
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van SKU over de periode vanaf 1 januari 2014 tot 21 juli 2020, mr. H.M. de Mol van Otterloo te Amsterdam (hierna: de onderzoeker) benoemd teneinde het onderzoek te verrichten en de vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten aangehouden.
1.4
De onderzoeker heeft bij e-mail van 14 september 2020 een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek aan de Ondernemingskamer gezonden. Bij e-mail van 20 september 2020 heeft hij enkele correcties op zijn begroting kenbaar gemaakt aan de Ondernemingskamer en partijen.
1.5
Van de door de Ondernemingskamer aan partijen geboden gelegenheid te reageren op het plan van aanpak en de begroting van de onderzoeker heeft SKU gebruikt gemaakt bij brief van mr. Leijten van 23 september 2020.
1.6
De onderzoeker heeft op 29 september 2020 gereageerd op die reactie, waarna SKU bij e-mail van mr. Leijten van 1 oktober 2020 gebruik heeft gemaakt van de aan partijen geboden gelegenheid op de reactie van de onderzoeker te reageren.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft door middel van een plan van aanpak uiteengezet op welke wijze hij het aan hem opgedragen onderzoek zal uitvoeren. Daarin heeft hij aan de hand van de beschikking van 21 juli 2020 twaalf onderwerpen opgesomd die door hem zullen worden onderzocht. In het plan van aanpak is een begroting met specificatie vervat van de kosten die naar verwachting in verband met het onderzoek tot en met het eerste conceptonderzoeksverslag zullen worden gemaakt. Deze kosten bedragen in totaal € 145.625 exclusief btw. De begroting berust op de tijd die de onderzoeker en de secretaris die hem daarbij bijstaat hebben besteed aan het bestuderen van de processtukken met producties en op de tijd die zij verwachten te zullen besteden aan het verder bestuderen daarvan, aan het voeren van gesprekken met twintig personen (en de werkzaamheden die daarmee verband houden), het opvragen en bestuderen van andere documenten en het opstellen van een eerste conceptverslag. De begroting gaat uit van een uurtarief van € 275 voor de onderzoeker en € 150 voor de secretaris.
2.2
SKU meent dat de lijst van twaalf door de onderzoeker genoemde onderzoeksonderwerpen te ruim is ten opzichte van de onderwerpen die blijkens r.o. 4.16 van de beschikking van 21 juli 2020 (nader) onderzoek rechtvaardigen. Vijf van de twaalf onderzoeksonderwerpen behoren volgens SKU te worden geschrapt. Zij heeft de onderzoeker eerder gevraagd dit te doen en de begroting daaraan aan te passen, maar hij heeft zich daartoe niet bereid getoond. SKU verzoekt de Ondernemingskamer aan de onderzoeker op te dragen een nieuwe begroting op te stellen uitgaande van het schrappen van de vijf onderzoeksonderwerpen, dan wel hiermee zelf rekening te houden bij het bepalen van het onderzoeksbudget. Daarnaast acht SKU voor het onderzoek niet noodzakelijk dat de onderzoeker gesprekken voert met de voorzitters van het College van Bestuur en de Raad van Bestuur en met vertegenwoordigers van beide ondernemingsraden. SKU verzoekt de Ondernemingskamer in aanmerking te nemen dat dit leidt tot een vermindering van de begrote onderzoekskosten.
2.3
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. Uitgangspunt is dat “
(…) de onderzoeker (…), behoudens eventuele aanwijzingen van de Ondernemingskamer (…), in beginsel vrij[is]
in de inrichting van het onderzoek en het verslag.” (zie 3.3 van de Leidraad voor onderzoekers in enquêteprocedures). Tegen die achtergrond beoordeelt de Ondernemingskamer de door de onderzoeker in zijn plan van aanpak opgesomde onderzoeksonderwerpen. De Ondernemingskamer acht begrijpelijk dat de onderzoeker deze onderwerpen heeft gedestilleerd uit de beschikking van 21 juli 2020. Het ligt voor de hand dat de onderzoeker gesprekken wil voeren met de voorzitters van het College van Bestuur en de Raad van Bestuur en met vertegenwoordigers van beide ondernemingsraden en de Ondernemingskamer ziet geen aanleiding de onderzoeker te beperken in de personen waarmee hij voornemens is een gesprek te voeren. De onderzoeker heeft door middel van de gespecificeerde begroting voldoende toegelicht hoeveel uren naar verwachting door hem en/of zijn secretaris aan bepaalde werkzaamheden dienen te worden besteed en welke uurtarieven daaraan verbonden zijn. Deze uurtarieven zijn niet onredelijk, gezien de aard en omvang van de zaak, de te verrichten onderzoekswerkzaamheden en de kennis en ervaring van de onderzoeker. De begroting komt de Ondernemingskamer ook overigens niet onredelijk voor, zodat zij het onderzoeksbudget op basis daarvan zal vaststellen. Aangezien de begroting ziet op de onderzoekswerkzaamheden tot en met het eerste conceptonderzoeksverslag, gaat de Ondernemingskamer ervan uit dat de onderzoeker haar tijdig een gespecificeerde begroting voor de nadien te verrichten werkzaamheden zal voorleggen. Verder vertrouwt de Ondernemingskamer erop dat de onderzoeker voor ogen zal houden dat de universiteit en het UMC die door SKU in stand worden gehouden, uit publiek geld worden gefinancierd en dat dit noopt tot terughoudendheid bij het maken van onderzoekskosten.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 145.625, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. C.C. Meijer en mr. A.W.H. Vink, raadsheren, en prof. drs. E. Eeftink RA en drs C. Smits-Nusteling, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020.