Oordeel van het hof
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof het volgende vast.
Op 6 maart 2020 is er omstreeks 23.07 uur ingebroken in het bedrijfspand van [bedrijf] te Amsterdam-Duivendrecht, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid elektronische apparatuur, hoofdzakelijk van het merk Apple, is weggenomen. De daders, die, zoals uit camerabeelden blijkt, gebruik hebben gemaakt van een gele bestelbus, hebben zich de toegang tot het pand verschaft door een raam van het pand te forceren met behulp van een hakbijl of grote hamer waarmee het raam werd ingetikt. Vervolgens hebben zij diverse dozen afkomstig uit het pand in de bus geladen en zijn daarmee omstreeks 23.11 uur weggereden. Op die camerabeelden zijn in totaal acht daders te zien, namelijk zeven personen die in/bij het bedrijfspand zijn geweest en één persoon die buiten in/bij de bus is gebleven. Twintig minuten nadat deze bus bij het bedrijfspand is weggereden is er, zo blijkt uit de verklaring van [getuige], een gele bus gestopt op de [adres 2] te Amsterdam (naar het hof begrijpt: ter hoogte van het [adres 2]). Daaruit zijn ten minste zeven mannen gestapt. Hierna zijn er door meerdere van die mannen vanuit die bus dozen naar de woning aan de [adres 2] gebracht, waarbij deze door de voordeur en via de achtertuin naar binnen zijn gegaan. Onderwijl stonden er ook mannen op de uitkijk. De politie is omstreeks 23.34 uur ter plaatse gekomen en heeft zich om 00.00 uur om de woning gepositioneerd. Op dat laatste tijdstip bevond zich in de tuin van de woning een man die, na door de politie te zijn aangeroepen, de woning in snelde en de achterdeur sloot. Toen de politie op de voordeur bonsde en riep “politie, open doen!”, werd de voordeur niet geopend. In plaats daarvan werden de lichten in de woning gedoofd, renden vijf mannen door de kamer heen en weer en werden er dozen verplaatst. Nadat de politie zich op 7 maart 2020 om 00.12 uur de toegang tot de woning had verschaft, bevonden zich in de hal, achter de voordeur, geen mensen. Wel hoorde de politie dat er personen naar een kamer vluchtten. De politie heeft vervolgens in één van de kamers van de woning in totaal negen personen, waarvan één persoon die zich had verstopt in een kast, aangetroffen en aangehouden, waaronder de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. In genoemde kast stonden dozen met daarin Apple apparatuur, welke apparatuur later door een manager van [bedrijf] is herkend als zijnde eigendom van dat bedrijf. In de woning lagen voorts diverse inbrekersgereedschappen, waaronder een grote hamer/moker, alsmede kledingstukken die zijn herkend als kledingstukken die de daders droegen. De bij de inbraak gebruikte gele bestelbus bleek om 00.55 uur in de buurt van de woning aan de [adres 2] geparkeerd te staan. Het kenteken van dat voertuig was op naam gesteld van een persoon die, net als [medeverdachte 1], woonde aan de [adres 3] te Amsterdam. [medeverdachte 4] is (blijkens forensisch bewijs en diens eigen verklaring) één van de personen geweest die (naar zijn zeggen met 7 anderen) bij [bedrijf] heeft ingebroken. Twee dagen vóór de inbraak, te weten op 4 maart 2020, heeft een persoon, die qua postuur en haardracht overeenkomt met de verdachte, samen met [medeverdachte 2], de winkel van [bedrijf] bezocht. Kort daarvoor waren ook [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] in die winkel.