ECLI:NL:GHAMS:2020:3108
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake incassovordering en verweer tegen facturen in civiele zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin [geïntimeerde] een incassovordering heeft ingesteld. [geïntimeerde] heeft in de periode juli tot en met september 2017 werkzaamheden verricht voor [appellant], waarvoor hij facturen heeft gestuurd die door [appellant] niet zijn betaald. [geïntimeerde] vordert betaling van € 7.550,05, terwijl [appellant] de vordering betwist en in reconventie een bedrag van € 12.257,67 vordert wegens vermeende tekortkomingen in de werkzaamheden van [geïntimeerde]. De kantonrechter heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en die van [appellant] afgewezen, met als argument dat [appellant] niet tijdig heeft geprotesteerd tegen de facturen, zoals vereist door artikel 6:89 BW. Het hof heeft de grieven van [appellant] tegen deze beslissing behandeld en geconcludeerd dat de kantonrechter ten onrechte de eis van tijdig protest heeft gesteld, aangezien de bezwaren van [appellant] zich richtten op de facturen en niet op de geleverde prestaties. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.