Uitspraak
24 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
1.hij op of omstreeks 9 augustus 2019 te Purmerend, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 380 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.hij op of omstreeks 9 augustus 2019 te Purmerend terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [weg], als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
1.hij op 9 augustus 2019 te Purmerend, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 380 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
2.hij op 9 augustus 2019 te Purmerend terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een categorie van motorrijtuigen, te weten categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie was afgegeven, op de weg, de [weg], als bestuurder een motorrijtuig (personenauto), van die categorie heeft bestuurd.
wistdat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, wat zijn gedrag des te kwalijker maakt. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten aan een beslissing van het bevoegde gezag dat mede met het oog op de verkeersveiligheid is genomen.
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
29 (negenentwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
4 (vier) maanden.