Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
Bespreking verweer omtrent vormverzuimen
- i) Er is door verbalisant [verbalisant] ten onrechte verzuimd op 12 januari 2018 aan de verdachte de cautie (als bedoeld in artikel 29, tweede lid, Sv) te geven, alvorens de verdachte door hem is ondervraagd.
- ii) Het verhoor van de verdachte heeft op 12 januari 2018 niet plaatsgevonden in een daartoe bestemde ruimte en evenmin was daarbij een tweede verbalisant aanwezig.
- iii) Verbalisant [verbalisant] heeft ten tijde van voornoemd verhoor met zijn telefoon zonder toestemming van de verdachte foto’s gemaakt van enkele WhatsApp-berichten die op de telefoon van de verdachte stonden.
- iv) Tijdens hetzelfde verhoor heeft verbalisant [verbalisant] ongeoorloofde druk op de verdachte uitgeoefend, door hem te intimideren en hem de valse belofte te doen dat de verdachte eerder vrij zou komen indien hij zou bekennen.
primairbepleit dat deze vormverzuimen de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ten gevolge moeten hebben en
subsidiairdat de bekentenis die de verdachte op 12 januari 2018 heeft afgelegd, dient te worden uitgesloten van het bewijs met vrijspraak van het tenlastegelegde als gevolg.
zeeruitzonderlijke gevallen in aanmerking komt – of uitsluiting van het bewijs van de op 12 januari 2018 door de verdachte afgelegde verklaring. Het hof verwerpt het verweer in al zijn onderdelen.
Bewijsoverweging ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
wistdat de fiets die [persoon 1] (het hof begrijpt: [persoon 1] ) aan hem had gegeven, gestolen was. Deze verklaring vindt steun in de inhoud van het WhatsApp-gesprek dat de verdachte met [persoon 1] heeft gevoerd. Op grond hiervan is het hof – anders dan de raadsman – van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte wist dat de fiets van diefstal afkomstig was. Het hof ziet geen aanknopingspunten voor de stelling van de verdediging dat hoofdagent [verbalisant] de verdachte heeft voorgehouden dat hij eerder zou worden vrijgelaten als hij zou bekennen. Zelfs al zou de suggestie van de raadsman dat de verdachte evengenoemde verklaring slechts heeft afgelegd omdat hij dacht dat hij dan eerder in vrijheid zou worden gesteld, juist zijn, dan ziet het hof geen serieus te nemen aanwijzing dat die verklaring onwaarachtig is. Zo’n aanwijzing kan ook niet worden gevonden in de (enkele) aangevoerde omstandigheid dat de verdachte indertijd kampte met verslavingsproblemen en een psychose
verledenhad. Anders dan de raadsman meent is er dan ook geen goede reden om die verklaring niet tot het bewijs te bezigen.
Bewezenverklaring
Bewijsmiddelen
Een geschrift, te weten een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1100-2018007391-1 van 11 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt maar niet ondertekend door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar R. van Stormbroek (dossierpagina’s 19 en 20).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van [slachtoffer] :
Op 10 januari 2018 omstreeks 18.10 uur zag mijn dochter dat haar fiets niet meer op de plek stond waar zij haar fiets had neergezet. Wij hebben niemand toestemming gegeven tot het plegen van het strafbare feit. Ik heb toen op Marktplaats gekeken en zag daar de fiets staan waarvan ik het vermoeden had dat dit onze fiets was. Ik heb de fiets (het hof begrijpt: de fiets die te zien was op een foto die bij de advertentie op Marktplaats was geplaatst) aan mijn dochter laten zien. Mijn dochter herkende deze fiets als haar fiets. Ik heb toen een bod uitgebracht. Ik kreeg toen een bericht dat hij (het hof begrijpt: de verkoper) het bod had geaccepteerd. Ik heb vervolgens gevraagd om zijn huisadres. Ik kreeg vervolgens als adres: [adres] .
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2018007391-4 van 11 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar] (dossierpagina’s 5 en 6).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1100-2018007391-12 van 12 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant] (dossierpagina’s 11 en 12).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van de verbalisant:
Op 12 januari 2018 omstreeks 11.00 uur liep ik, verbalisant [verbalisant] , naar het arrestantencomplex alwaar verdachte [verdachte] , geboren op [geboorteplaats] 1999 [geboorteplaats] , was ingesloten. Ik zei tegen [verdachte] dat hij niet hoefde te antwoorden op mijn vragen. Ik hoorde [verdachte] tegen mij zeggen: “Ik had woensdag 10 januari 2018 met [persoon 1] bij mij thuis afgesproken. Rond 19.00 uur kwam hij aan met die meisjesfiets. [persoon 1] zei tegen mij dat hij de fiets op straat had gepakt. Ik weet niet waar [persoon 1] die fiets had gestolen. Maar ik wist dus wel dat die fiets was gestolen. Ik heb daarna die fiets op Marktplaats gezet om hem te verkopen. Het bedrag van die verkoop was voor mij.” Ik hoorde Reichart tegen mij zeggen: “Nadat ik die fiets op Marktplaats te koop had gezet, zag ik dat de advertentie één keer was bekeken en ook direct één keer was opgeslagen als favoriet. Ik dacht dat het de eigenaar moest zijn geweest. Ik heb dat via WhatsApp aan [persoon 1] verteld. Ik heb ook een screenshot van de advertentie gemaakt en naar [persoon 1] verstuurd. Jullie mogen het WhatsApp-gesprek tussen [persoon 1] en mij zien.”
Een geschrift in de vorm van een afdruk van een WhatsApp-gesprek van 10 januari 2018, als bijlage opgenomen bij het onder 3 genoemde proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina’s 17 en 18).Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Een bericht van “Snoop dancer Boti Tanz” aan de verdachte om 16.44 uur:
“1 bekijker 1 favo sws de eigenaar die ze meldingen heb aangstaan”.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
first offendersplegen te worden opgelegd. In het licht daarvan is een onvoorwaardelijke geldboete naar het oordeel van het hof op zijn plaats.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.