ECLI:NL:GHAMS:2020:3128

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
23-003414-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake overtreding gebiedsverbod

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 september 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1999, was aangeklaagd voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van de burgemeester van Amsterdam, dat hem verbood zich in een specifiek gebied te bevinden. Dit bevel was gegeven in het kader van de handhaving van de openbare orde en was van toepassing voor een periode van zes maanden, ingaande op 24 januari 2019. De verdachte had eerder al een veroordeling voor een gelijk misdrijf, wat de ernst van de zaak vergrootte.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 24 september 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis van de politierechter ontbrak aan een beslissing over de strafbaarheid van de verdachte en dat het hof tot een ander oordeel kwam over de strafoplegging. Het hof heeft het bewezen verklaarde als volgt vastgesteld: de verdachte heeft opzettelijk niet voldaan aan het bevel van de burgemeester, terwijl hij in de afgelopen twee jaar al eerder was veroordeeld voor een vergelijkbaar misdrijf.

Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is schuldig bevonden, maar het hof heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de tijd die sinds het bewezenverklaarde is verstreken en de eerdere veroordelingen van de verdachte. Het vonnis van de politierechter is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003414-19
datum uitspraak: 8 oktober 2020
TEGENSPRAAK (raadsman gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 september 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-124611-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op 23 mei 2019 te 00:23 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende -zakelijk weergegeven- om zich uit het dealeroverlastgebied (D.O.G.) 2.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 6 maanden (ingaande 24 januari 2019 te 00:01 uur) niet meer te bevinden, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen twee jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van verdachte wegens een gelijk misdrijf onherroepelijk was geworden (18 oktober 2017; 13/114840-17).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het vonnis een beslissing omtrent de strafbaarheid van het bewezenverklaarde ontbeert en omdat het hof tot een ander oordeel omtrent de strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 mei 2019 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 door de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende – zakelijk weergegeven – om zich uit het dealeroverlastgebied (D.O.G.) 2.0 te verwijderen en zich daar gedurende 6 maanden (ingaande 24 januari 2019 te 00:01 uur) niet meer te bevinden, terwijl tijdens het plegen van dit misdrijf nog geen twee jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van verdachte wegens een gelijk misdrijf onherroepelijk was geworden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens gelijk misdrijf onherroepelijk is geworden.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman van de verdachte heeft het hof ter terechtzitting in hoger beroep verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de tijd die sinds het bewezenverklaarde is verstreken en het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het negeren van een gebiedsverbod, uitgevaardigd door de burgemeester van Amsterdam. Door zo te handelen heeft hij er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten liggen aan een besluit van het bevoegde gezag, dat is genomen met het oog op handhaving van de openbare orde in het betreffende gebied en doorkruist hij het ter zake daarvan gevoerde beleid.
De verdachte is blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 september 2020 eerder veelvuldig onherroepelijk veroordeeld ter zake van het niet voldoen aan een ambtelijk bevel, hetgeen in zijn nadeel weegt. Gelet daarop zou in deze zaak in beginsel oplegging van een vrijheidsstraf van enige duur gerechtvaardigd zijn.
De verdachte is echter blijkens genoemd uittreksel ook na het begaan van het voorliggende vergrijp meermalen onherroepelijk veroordeeld, onder meer tot een gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 120 uren. In die omstandigheid ziet het hof in het verlengde van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht aanleiding in de onderhavige zaak toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zodat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2020.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]