ECLI:NL:GHAMS:2020:3133

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
18 november 2020
Zaaknummer
23-000791-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake uitvoer van hasjiesj

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1980, was beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 690 gram hasjiesj op 4 december 2018 te Schiphol. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De verdachte stelde in hoger beroep dat hij geen opzet had op de uitvoer van hasjiesj en dat hij te goeder trouw handelde door spullen voor iemand anders mee te nemen. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de inhoud van zijn bagage. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wist dat hij hasjiesj uitvoerde en dat hij opzet had. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische gesteldheid. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de impact van drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000791-19
datum uitspraak: 8 oktober 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 februari 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-247283-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 4 december 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, ongeveer 690 gram, in elk geval een hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj een middel als bedoeld de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter. Het hof wijst er in dat verband op dat een bij Opiumwetdelicten vaak in de tenlastelegging opgenomen passage als “…zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I/II” moet worden beschouwd als een louter kwalificatieve zinsnede, die geen deel uitmaakt van de omschrijving van het feit, zodat de bewijsvraag daarop geen betrekking heeft. De politierechter heeft in de onderhavige zaak dan ook ten onrechte een dergelijke passage opgenomen in de bewezenverklaring.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte geen opzet heeft gehad op de uitvoer van hasjiesj, en dat evenmin sprake is van schuld. De verdachte heeft immers te goeder trouw op verzoek van iemand anders spullen meegenomen voor een ander, in Curaçao woonachtig, persoon. Gelet op de cultuur daar en op de wijze waarop de hasjiesj waren verhuld, waren er geen indicaties te veronderstellen dat sprake zou zijn van de uitvoer van drugs. Voorts is de smokkelroute hier omgekeerd dan te doen gebruikelijk. Ook de psychische problemen waarmee de verdachte kampt als gevolg van een ongeluk maken dat er een minder vergaande onderzoeksplicht op hem rustte, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Vaststaat dat de verdachte de koffer die hij als ruimbagage met zich voerde zelf heeft ingepakt en dat daarin op Schiphol 690 gram hasjiesj is aangetroffen. Als uitgangspunt heeft te gelden dat een passagier die per vliegtuig bagage met zich voert, met de inhoud daarvan bekend is en voor die inhoud dan ook verantwoordelijk is. Bijzondere omstandigheden kunnen meebrengen dat van dat uitgangspunt moet worden afgeweken, bijvoorbeeld als aannemelijk is geworden dat die de passagier met die inhoud niet bekend was.
Het hof is van oordeel dat dergelijke omstandigheden zich hier niet voordoen. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verdachte niet eenduidig heeft verklaard over de persoon van wie hij de spullen heeft gekregen en tevens inconsistent heeft verklaard over de persoon voor wie hij de spullen moest meenemen. Daarbij heeft hij nagelaten nadere, concrete (contact)gegevens van deze personen te verstrekken, zodat het hof het door de verdachte geschetste scenario op geen enkele wijze heeft kunnen verifiëren. Vanwege de forse tegenstrijdigheden met betrekking tot wezenlijke onderdelen in de verklaringen van de verdachte en omdat in het dossier geen solide aanknopingspunten voor het door hem geschetste scenario zijn te vinden, schuift het hof de verklaringen van de verdachte als onaannemelijk terzijde. Het tot vrijspraak strekkende verweer, dat op die verklaringen is gestoeld, wordt bijgevolg verworpen.
Het voorgaande brengt het hof tot de slotsom dat de verdachte wist dat hij hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland bracht en daartoe het opzet had.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 december 2018 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, 690 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 45 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman van de verdachte heeft het hof verzocht om, indien het aan strafoplegging toekomt, de duur van de taakstraf ernstig te matigen op grond van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft opzettelijk een aanzienlijke hoeveelheid hasjiesj buiten het grondgebied van Nederland gebracht. Hasjiesj is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De illegale verspreiding van (soft)drugs brengt onrust voor de samenleving met zich en leidt veelal, direct en indirect, tot diverse vormen van (al dan niet internationale) criminaliteit. Mede vanuit een oogpunt van generale en speciale preventie dient op dergelijk gedrag derhalve een flinke straf te volgen. In beginsel acht het hof, mede in het licht van straffen die in soortgelijke gevallen zijn uitgesproken, een taakstraf voor de duur van 120 uren
eneen voorwaardelijke gevangenisstraf passend. Met die straffencombinatie wordt enerzijds de ernst van het bewezen feit tot uitdrukking gebracht, terwijl daarmee anderzijds wordt beoogd de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw een (soortgelijk) strafbaar feit te plegen. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof aanleiding de duur van de taakstraf te matigen. Hierbij houdt het hof in het bijzonder rekening met hetgeen door de verdediging is aangevoerd met betrekking tot de fysieke en psychische gesteldheid van de verdachte, waaronder dat de verdachte is behept met niet-aangeboren hersenletsel. Het hof verwacht dat het uitvoeren van een taakstraf onder genoemde omstandigheden voor de verdachte zwaarder en uitdagender zal zijn, dan voor een gemiddeld ander persoon.
Het hof acht, alles afwegende, met de politierechter en de advocaat-generaal een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
90 (negentig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen
door 45 (vijfenveertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. C.N. Dalebout en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 oktober 2020.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]