ECLI:NL:GHAMS:2020:3220

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 november 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
23-001144-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens niet-strafbaarheid van verdachte met psychische stoornis na bedreiging en wederspannigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1995, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en wederspannigheid. De tenlastelegging betrof incidenten die plaatsvonden op 25 december 2018 te Bloemendaal, waarbij de verdachte een brigadier van politie bedreigde en zich verzet tegen ambtenaren tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie. Tijdens het hoger beroep is er een psychiatrisch onderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat de verdachte leed aan een psychotische stoornis in de vorm van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis. Het hof heeft geconcludeerd dat de verdachte ten tijde van de feiten aan een psychose leed en dat de ten laste gelegde feiten hem niet konden worden toegerekend. Hierdoor werd de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de overige tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001144-19
datum uitspraak: 17 november 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 18 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-264506-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 december 2019 en 17 november 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 december 2018 te Bloemendaal [verbalisant 1] (brigadier van politie Eenheid Noord-Holland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door terwijl hij, verdachte, zich met zijn handen buiten het zicht van die [verbalisant 1] bevond, die [verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen "ik schiet je dood" en/of ""ik schiet je door je hoofd" en/of "ik heb een vuurwapen en deze ligt bij mijn hand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 25 december 2018 te Bloemendaal, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [verbalisant 1] (brigadier van politie in de Eenheid Noord-Holland) en/of [verbalisant 2] (hoofdagent van politie in de Eenheid Noord-Holland) en/of een of meer andere ambtena(a)r(en), allen werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten belast met noodhulp en/of ter plaatse in verband met een melding van een conflict waarbij wapens aanwezig zouden zijn en/of de aanhouding van verdachte in verband met overtreding van artikel 285 Sr, door zich te bewegen in een richting tegenovergesteld dan die waarin verbalisanten hem wilden bewegen en/of terwijl die verbalisanten hem van een trap wilden begeleiden, zich te laten vallen van die trap en/of te schoppen/trappen in de richting van die verbalisanten, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een snee in de elleboog bij die [verbalisant 1] ten gevolge heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 december 2018 te Bloemendaal [verbalisant 1] (brigadier van politie Eenheid Noord-Holland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door terwijl hij, verdachte, zich met zijn handen buiten het zicht van die [verbalisant 1] bevond, die [verbalisant 1] dreigend de woorden toe te voegen "ik schiet je dood" en ""ik schiet je door je hoofd" en "ik heb een vuurwapen en deze ligt bij mijn hand".
2.
hij op 25 december 2018 te Bloemendaal zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, [verbalisant 1] (brigadier van politie in de Eenheid Noord-Holland) en [verbalisant 2] (hoofdagent van politie in de Eenheid Noord-Holland) en meer andere ambtenaren, allen werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten ter plaatse in verband met een melding van een conflict waarbij wapens aanwezig zouden zijn en de aanhouding van verdachte in verband met overtreding van artikel 285 Sr, door zich te bewegen in een richting tegenovergesteld aan die waarin verbalisanten hem wilden bewegen en terwijl die verbalisanten hem van een trap wilden begeleiden zich te laten vallen van die trap en te schoppen in de richting van die verbalisanten.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde niet strafbaar en dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
In het psychiatrisch onderzoek Pro Justitia van 25 mei 2020 wordt geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis in de vorm van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis (in remissie). Bovendien leed de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten aan een psychose, waarvoor hij toen geen medicatie gebruikte. Vanwege de psychose was sprake van een ernstige oordeels- en kritiekstoornis. De verdachte heeft volledig gehandeld vanuit zijn paranoïde wanen. De deskundige adviseert, gelet op het voorgaande, de ten laste gelegde feiten niet aan de verdachte toe te rekenen.
Gelet op de conclusies van de deskundige, en met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte, is het hof van oordeel dat de ten laste gelegde feiten de verdachte in het geheel niet kunnen worden toegerekend. Het hof zal de verdachte derhalve ontslaan van alle rechtsvervolging.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 november 2020.