ECLI:NL:GHAMS:2020:3221

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 december 2020
Publicatiedatum
1 december 2020
Zaaknummer
23-003040-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van poging tot diefstal na bedrijfsinbraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van twee tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 28 mei 2018 in Heerhugowaard samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een bedrijf, waarbij hij en zijn mededaders een raam hebben opengebroken en meerdere deuren hebben geforceerd. De verdachte werd primair beschuldigd van voltooide diefstal, maar het hof oordeelde dat dit niet wettig en overtuigend kon worden bewezen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde diefstal, maar het hof achtte de poging tot diefstal wel bewezen. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafmaat. Het hof heeft de gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, en daarnaast een taakstraf van zestig uren. Tevens werd de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf omgezet in een taakstraf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003040-18
datum uitspraak: 1 december 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 augustus 2018 in de strafzaak onder de parketnummers 15-105521-18 en 16-659732-15 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 november 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de politierechter vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 en 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1. primair:
hij op of omstreeks 28 mei 2018 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid sleutel(s) en/of een telefoon (merk: Apple en/of type: iPhone 5), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
1. subsidiair:
hij op of omstreeks 28 mei 2018 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer sleutels en/of een telefoon (merk: Apple, type iPhone 5), geheel of ten dele toebehorende aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [bedrijf], weg te nemen met het oogmerk om dat goed/die goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- met zijn mededader(s) naar het bedrijf [bedrijf] is toe gegaan en/of
- een raam van dat bedrijf heeft opengebroken en/of
- door dit raam, dan wel op een andere manier, dat bedrijf is binnen gegaan en/of
- een slot van een ladeblok heeft opengebroken/vernield en/of
een of meer deuren heeft opengebroken/vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Met de raadsvrouw is het hof van oordeel dat op grond van het dossier niet vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van een voltooide diefstal. Derhalve kan niet wettig en overtuigend bewezen worden hetgeen de verdachte onder 1 primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 28 mei 2018 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door hem, verdachte, en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om sleutels en een telefoon (merk: Apple, type iPhone 5), toebehorende aan [bedrijf], weg te nemen met het oogmerk om die goederen zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en inklimming,
- met zijn mededaders naar het bedrijf [bedrijf] is toe gegaan en
- een raam van dat bedrijf heeft opengebroken en
- door dit raam dat bedrijf is binnen gegaan en
- een slot van een ladeblok heeft opengebroken/vernield en
- meer deuren heeft opengebroken/vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen onder 1 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met anderen geprobeerd een bedrijfsinbraak te plegen. De verdachte en zijn mededaders zijn, nadat zij een raam hebben opengebroken, het pand van [bedrijf] ingeklommen en hebben meerdere deuren opengebroken, lades opengetrokken, een slot van een ladekast verbroken en ruimtes doorzocht. Zij hebben daarbij veel hinder en schade veroorzaakt voor het gedupeerde bedrijf. Bovendien is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 november 2020 eerder meerdere malen voor soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld. Dit heeft hem er evenwel niet van weerhouden onderhavig feit te plegen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 8 januari 2016, parketnummer 16-659732-15, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij thans een goede weg lijkt te zijn ingeslagen, acht het hof termen aanwezig de ten uitvoer te leggen gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Het hof zal in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf van hierna te melden duur gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 en 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 8 januari 2016 met parketnummer 16-659732-15, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 december 2020.
=========================================================================
[…]