ECLI:NL:GHAMS:2020:333
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- S. Clement
- A.M. van Amsterdam
- P.C. Römer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het openbaar ministerie tegen de betrokkene, die eerder was veroordeeld voor medeplichtigheid aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De politierechter had de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 41.541,09 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het openbaar ministerie vorderde in hoger beroep dat de betrokkene € 42.370,25 zou betalen.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 januari 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de argumenten van de betrokkene en haar raadsvrouw. Het hof heeft vastgesteld dat niet is komen vast te staan dat de betrokkene voordeel heeft verkregen uit het feit waarvoor zij onherroepelijk is veroordeeld. Dit gebrek aan bewijs leidde ertoe dat het hof de ontnemingsvordering afwees. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en wees de vordering tot betaling aan de Staat af, waarbij het hof ook rekening hield met de leeftijd en beperkte verdiencapaciteit van de betrokkene.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van bewijs in ontnemingszaken en de noodzaak om aan te tonen dat er daadwerkelijk voordeel is verkregen uit strafbare feiten. Het hof heeft in zijn uitspraak de juridische kaders en de relevante feiten zorgvuldig afgewogen, wat resulteerde in een andere beslissing dan die van de politierechter.