ECLI:NL:GHAMS:2020:3438

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
23-001386-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van een politieambtenaar met zware mishandeling in Zaandijk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van bedreiging van een politieambtenaar, [verbalisant 1], op 27 december 2016 te Zaandijk. De tenlastelegging hield in dat de verdachte dreigende woorden had geuit richting [verbalisant 1], waarbij hij zei: 'ik ga je pakken, ik sla je helemaal in elkaar'. De verdachte stelde dat deze woorden gericht waren aan zijn ex-vriendin, [slachtoffer], en niet aan de verbalisant. Het hof oordeelde echter dat, gezien de context van de situatie, de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet had op de bedreiging van de verbalisant. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde het bewezen dat de verdachte de bedreiging had geuit. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 24 uren, die voorwaardelijk werd opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Het hof benadrukte de ernst van de bedreiging tegen een politieambtenaar en het gebrek aan respect voor het openbaar gezag.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001386-18
datum uitspraak: 16 december 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 april 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-266751-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 27 december 2016 te Zaandijk, gemeente Zaanstad, althans in Nederland, [verbalisant 1], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik ga je pakken, ik sla je helemaal in elkaar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak bepleit. Zij heeft daartoe – kort gezegd - aangevoerd dat de verdachte de ten laste gelegde woorden wel heeft geuit, maar dat de woorden gericht waren tegen zijn ex-vriendin [slachtoffer] en niet tegen aangever [verbalisant 1].
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat op 27 december 2016 te Zaandijk melding werd gedaan door [slachtoffer], dat zij door de verdachte opgesloten zou zijn in zijn woning. Verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] kwamen ter plaatse en troffen de verdachte en [slachtoffer] aan. Na een escalatie tussen verbalisant [verbalisant 1] en de verdachte, waarbij het kwam tot een fysieke confrontatie en waarbij de verdachte diverse verwensingen had geuit richting verbalisant [verbalisant 1], liet [slachtoffer] weten dat zij geen aangifte wilde doen tegen de verdachte. Om verdere escalatie te voorkomen besloten de drie verbalisanten samen met [slachtoffer] weg te lopen waarna zij de verdachte achter zich hoorden roepen: “ik ga je pakken, ik sla je helemaal in elkaar”. Verdachte heeft verklaard dat hij dit tegen [slachtoffer] riep.
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat gelet op de context inhoudende dat het tussen verdachte en verbalisant [verbalisant 1] al tot een verbale en fysieke confrontatie was gekomen waarna de verdachte de tenlastegelegde woorden heeft geroepen in de richting van de verbalisanten en [slachtoffer] terwijl zij met hun rug naar de verdachte toe wegliepen, kan worden vastgesteld dat verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet heeft gehad op de bedreiging van verbalisant [verbalisant 1]. Het verweer wordt derhalve verworpen. Het tenlastegelegde kan om voornoemde reden bewezen worden verklaard.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 december 2016 te Zaandijk, gemeente Zaanstad, [verbalisant 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik ga je pakken, ik sla je helemaal in elkaar".
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 24 uren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsvrouw heeft verzocht – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – om rekening te houden met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een politieambtenaar met zware mishandeling bedreigd. Dit is een ernstig feit en het kan gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving en bij het slachtoffer in het bijzonder veroorzaken. Dergelijk handelen getuigt daarnaast van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof acht, gelet op de aard en de ernst van het feit, een taakstraf zoals opgelegd door de politierechter in eerste aanleg in beginsel passend. Gelet op het tijdsverloop, ziet het hof aanleiding om deze taakstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. M. Lolkema en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van
mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
16 december 2020.
=========================================================================
[…]