ECLI:NL:GHAMS:2020:3451

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
23-000503-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met wijziging bijzondere voorwaarden bij voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 17 december 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 februari 2020. De zaak betreft een woninginbraak waarbij de verdachte, geboren in 1996, in hoger beroep ging tegen het vonnis van de rechtbank. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 3 december 2020 gehouden en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank in grote lijnen bevestigd, maar heeft enkele wijzigingen aangebracht in de bijzondere voorwaarden die aan de voorwaardelijke gevangenisstraf zijn verbonden.

Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank een omissie had gemaakt in het vonnis en heeft het dictum aangevuld. De bijzondere voorwaarden zijn aangepast op basis van een advies van het Leger des Heils Jeugdbescherming en reclassering, dat aanbeveelt dat de verdachte zich moet houden aan een meldplicht bij de reclassering, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, en deelnemen aan een gedragsinterventie. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen voor het deel dat boven het toegewezen bedrag van € 198,04 uitgaat.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd moet melden bij de reclassering en zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Daarnaast moet de verdachte verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang en deelnemen aan een gedragsinterventie. Het hof heeft ook toezicht op de naleving van deze voorwaarden opgedragen aan de reclassering.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000503-20
datum uitspraak: 17 december 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 februari 2020 in de strafzaak onder de parketnummers 13-252283-19 en 13-741128-18 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
postadres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 december 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de door de rechtbank aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf verbonden bijzondere voorwaarden -in zoverre zal het vonnis worden vernietigd-
en met dien verstande dat het hof vanwege een omissie in het vonnis het dictum aanvult met de beslissing dat de vordering van de benadeelde partij voor zover niet toegewezen, wordt afgewezen en dat op pagina 2, onder het kopje 3.3, laatste alinea, van het vonnis, de naam van de verdachte [verdachte] vervangt door de naam van de medeverdachte [medeverdachte].
Bijzondere voorwaarden
Het hof heeft kennisgenomen van het advies van de het Leger des Heils Jeugdbescherming en reclassering van 17 november 2020 waarin wordt geadviseerd indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met algemene en bijzondere voorwaarden; te weten (samengevat) een meldplicht bij de reclassering en het zich houden aan de aanwijzingen van de reclassering, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden alsmede een inspanningsverplichting voor structurele dagbesteding.
Het hof ziet in voornoemd advies aanleiding de door de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel verbonden bijzondere voorwaarden te wijzigen overeenkomstig dit advies en zoals benoemd in het dictum.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de aan het voorwaardelijk strafdeel te verbinden bijzondere voorwaarden en doet in zoverre opnieuw recht.
Bepaalt als bijzondere voorwaarden bij de deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dat de veroordeelde:
-zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering op het adres [adres 2] meldt. Veroordeelde dient zich te melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt. Tevens dient de veroordeelde zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.
-zal verblijven in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
-gedurende de proeftijd actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
-zijn medewerking verleent aan en een actieve inspanning verricht voor een (traject gericht op) het verkrijgen en behouden van structurele en zinvolle dagbesteding.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Wijst de vordering van de benadeelde partij af voor het deel dat uitgaat boven het bij vonnis toegewezen bedrag van € 198,04 (honderdachtennegentig euro en vier eurocent).
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.J. van der Wilt, mr. M.J.A. Duker en mr. D. Radder, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 december 2020.
==========================================================
[…]