ECLI:NL:GHAMS:2020:3453

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2020
Publicatiedatum
17 december 2020
Zaaknummer
23-003828-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstallen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 9 oktober 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1984, was in hoger beroep gegaan tegen de veroordeling voor twee winkeldiefstallen. De eerste diefstal vond plaats op 9 september 2019, waarbij de verdachte een Apple Mac Mini heeft gestolen uit een winkel in Amsterdam. De tweede diefstal vond plaats op 14 september 2019, waarbij de verdachte twee blikjes drinken en fruit heeft weggenomen uit een andere winkel. Het hof heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstallen zoals tenlastegelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en het strafblad van de verdachte, dat eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten bevatte. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003828-19
datum uitspraak: 17 december 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 9 oktober 2019 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-219198-19 en 13-221390-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 december 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 13-219198-19:
hij op of omstreeks 9 september 2019 te Amsterdam een Apple Mac Mini, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkel 1] (filiaal [adres 2]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 13-221390-19 (gevoegd):
hij, op of omstreeks 14 september 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, twee blikjes drinken en/of fruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [winkel 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering en het hof komt tot een andere kwalificatie dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-219198-19 en in de zaak met parketnummer 13-221390-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 13-219198-19:
hij op 9 september 2019 te Amsterdam een Apple Mac Mini, die toebehoorde aan [winkel 1] (filiaal [adres 2]), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de zaak met parketnummer 13-221390-19 (gevoegd):
hij op 14 september 2019 te Amsterdam, twee blikjes drinken en fruit, welke toebehoorden aan winkelbedrijf [winkel 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-219198-19 en in de zaak met parketnummer 13-221390-19 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-219198-19 en in de zaak met parketnummer 13-221390-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-219198-19 en in de zaak met parketnummer 13-221390-19 bewezenverklaarde levert op:
telkens: diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-219198-19 en in de zaak met parketnummer 13-221390-19 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken met aftrek van voorarrest waarvan 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte in hoger beroep zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter is opgelegd.
De raadsvrouw heeft het hof ter terechtzitting in hoger beroep verzocht te volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van twee dagen met aftrek van voorarrest en een taakstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in het tijdsbestek van een week twee maal schuldig gemaakt aan winkeldiefstal; allereerst een diefstal van een Apple Mac Mini van de [winkel 1], met een waarde van ruim € 800,00 en enkele dagen later een diefstal van enkele levensmiddelen van de [winkel 2]. De verdachte heeft zich hierbij niets gelegen laten liggen aan het eigendomsrecht van de winkeliers en enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. Winkeldiefstallen brengen naast extra kosten ook overlast voor de winkeliers met zich mee.
Het hof heeft ook gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd en waarvan de oplegging haar weerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten van het L.O.V.S. Daarin wordt voor een
first offendereen geldboete van € 200,00 genoemd, in geval van recidive een geldboete van € 200,00 en een week gevangenisstraf voorwaardelijk en in geval van veelvuldige recidive 1 maand gevangenisstraf onvoorwaardelijk.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof mee dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 november 2020 eerder meermalen onherroepelijk is veroordeeld wegens vermogensdelicten.
Het hof stelt vast dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
In hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht ziet het hof geen aanleiding te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een taakstraf. Met het strafblad van de verdachte op het gebied van vermogensdelicten is een taakstraf op dit moment een gepasseerd station.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-219198-19 en in de zaak met parketnummer 13-221390-19 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-219198-19 en in de zaak met parketnummer 13-221390-19 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
2 (twee) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. M.J.A. Duker en mr. C.J. van der Wilt, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 december 2020.
=========================================================================
[…]