ECLI:NL:GHAMS:2020:3489
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot strafvervolging
In deze zaak heeft verzoeker op 11 september 2020 een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren mr. A.M.P. Geelhoed, mr. M.M.H.P. Houben en mr. F.A. Hartsuiker. Het verzoek is gedaan in het kader van een viertal procedures op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering, waarbij verzoeker klaagschriften had ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen meerdere beklaagden. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 9 november 2020, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.L.G. Rens. De advocaat-generaal, mr. M.M. Steinmetz, heeft geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen op basis van de aangevoerde gronden. De eerste grond, dat de raadsheren hebben besloten geen beklaagden op te roepen, werd als prematuur beschouwd, aangezien er nog geen beslissing was genomen over het oproepen van de beklaagden. De tweede grond, dat de raadsheren geen antwoord hebben gegeven op verzoeken van verzoeker, werd eveneens afgewezen, omdat de raadsheren in eerdere correspondentie hadden aangegeven dat deze zaken aan de orde zouden komen in de behandeling van de klaagschriften. De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek voor andere gronden die na de indiening van het oorspronkelijke verzoek waren aangevoerd.
De beslissing is genomen door de wrakingskamer op 23 november 2020, waarbij de verzoeker niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot wraking voor de niet tijdig ingediende gronden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van objectieve factoren bij de beoordeling van de onpartijdigheid van rechters en bevestigt de procedurele vereisten voor het indienen van wrakingsverzoeken.