ECLI:NL:GHAMS:2020:3584
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding na vernietiging verbod op verhandeling van meubelmodel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Rofra Meubelen Project B.V. tegen IMS Benelux B.V. over schadevergoeding na de tenuitvoerlegging van een verbod op de verhandeling van een bepaald model bank, dat later in hoger beroep is vernietigd. Rofra had in 2014 een kort geding verloren waarin IMS vorderingen had ingesteld wegens inbreuk op intellectuele eigendomsrechten. Het hof Arnhem-Leeuwarden vernietigde dit kort gedingvonnis in 2016, maar Rofra vorderde schadevergoeding voor de periode waarin het verbod op de verhandeling van de bank 'Dante' van kracht was. De rechtbank Amsterdam wees de vordering van Rofra af, maar Rofra ging in hoger beroep.
Het hof oordeelt dat de tenuitvoerlegging van het verbod onrechtmatig was, maar dat Rofra geen schade heeft geleden omdat de omzet van Rofra niet negatief is beïnvloed door het verbod. Rofra had alternatieve modellen, de 'Edmonton' en 'Columbus', die de omzetverlies van de 'Dante' compenseerden. Het hof concludeert dat er een causaal verband bestaat tussen de omzet van de alternatieve modellen en het wegvallen van de 'Dante'. Rofra kan echter wel de kosten voor het verwijderen van de 'Dante' en de productie van de vervangende modellen als schadepost opvoeren. Het hof schat deze kosten op € 21.850,- en kent daarnaast € 1.200,- toe voor de kosten van een accountantsrapportage. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en kent Rofra een schadevergoeding toe van in totaal € 23.050,-, met rente.