Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
De moeder heeft zich bij de mondelinge behandeling zowel binnen als buiten de zittingszaal zeer verbaal agressief geuit, waarvan de kinderen buiten de zittingszaal ook getuige zijn geweest” en wijzen erop dat voor hen niet controleerbaar is van wie de waarneming (naar het hof begrijpt: buiten de zittingzaal) is en in hoeverre rechterlijke weging heeft plaatsgevonden. Daarnaast voeren de moeder en [verzoeker] aan dat de wijze waarop de uithuisplaatsing van [kind 4] tot stand is gekomen, kwalijk en onrechtmatig is. De raad heeft op de zitting van 21 juli 2020 het verzoek tot uithuisplaatsing ingetrokken, omdat dit niet in het belang van [kind 4] werd geacht. De facto werden echter voorwaarden gecreëerd om een uithuisplaatsing uitgesproken te krijgen. Pontificaal voor de zittingszaal werd de parketpolitie gepositioneerd. De drie oudste kinderen werden direct na de uitspraak op de zitting weggevoerd en de moeder raakte geëmotioneerd. Door de zaak op die manier op de spits te drijven, is de GI debet aan de escalatie. De kinderrechter had moeten begrijpen dat de zitting een momentopname was en had niet moeten meegaan in het uiten van verontwaardiging over de moeder. De kinderrechter heeft nagelaten op onafhankelijke en kritische wijze de GI en de raad te toetsen, aldus de moeder en [verzoeker] .
komt niet in de woning bij de moeder en de kinderen” na te komen. Zij willen samen voor het gezin zorgen en vinden ook dat zij dit goed doen. De GI vindt dat de kinderen blijvend in een ander gezin moeten opgroeien. Een besluit tot uithuisplaatsing wordt niet licht genomen door Jeugdbescherming. Een dergelijk besluit wordt multidisciplinair in het team genomen. Het netwerk van [verzoeker] was niet eerder in beeld bij Jeugdbescherming. [verzoeker] was zelf ook nauwelijks in beeld. De relatie tussen de moeder en [verzoeker] is bij Jeugdbescherming steeds overgekomen als een zogenoemde knipperlichtrelatie. [verzoeker] verscheen regelmatig niet op uitnodigingen voor een overleg, of de relatie was volgens de moeder op dat moment ten einde. Jeugdbescherming heeft steeds en vooral ingezet op de met het gezag belaste moeder. Vanaf het moment dat de moeder aangaf dat ook een netwerk beschikbaar is aan de kant van [verzoeker] , heeft de GI dit laten onderzoeken door Levvel. Op dit moment verblijven alle kinderen in het netwerk van [verzoeker] . Nog uitgezocht moet worden wat de beste omgangsregeling is voor de kinderen met de moeder en [verzoeker] en voor [kind 1] met haar vader. De gezinsmanager is met regelmaat bij de moeder over de vloer geweest en heeft zelf kunnen waarnemen dat [kind 3] steeds harder in zichzelf gaat hummen als de moeder haar stem verheft. De GI vindt het zorgelijk dat de moeder niet herkent dat het verheffen van haar stem angst en gevoelens van onveiligheid kan opwekken bij [kind 3] .
zo luid dat het aan het eind van de gang te horen was”.
geschreeuw uit de woning’, ‘
schreeuwende kinderen’ en ‘
spullen zouden gegooid worden’. De politie kreeg geen toegang tot de woning van de moeder en hoorde van de moeder dat zij televisie aan het kijken was. Bij navraag liet de melder aan de politie weten dat zij tijdens het bellen met 112 een vrouwenstem hoorde zeggen: ‘
en nu me huis uit’, gevolgd door een klap van de voordeur die werd dichtgegooid.
er een vrouw door het lint aan het gaan was en spullen uit het raam gooide”. De kinderen waren in de woning aanwezig. De GI heeft naar aanleiding van dit incident geconcludeerd dat het de moeder niet blijvend lukt haar gedrag te veranderen ter bescherming van de kinderen. De GI heeft daarop besloten een spoedmachtiging uithuisplaatsing te verzoeken voor [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] . Tevens heeft zij de raad verzocht om ten behoeve van [kind 4] bij de kinderrechter een voorlopige ondertoezichtstelling en een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing te verzoeken.
Met de raad en GI is het hof van oordeel dat het geheel aan feiten en omstandigheden zoals die blijken uit de verkregen informatie en zoals hiervoor verkort weergegeven, wijst op structurele en ernstige bedreigingen voor de ontwikkeling van alle vier de kinderen. De ouders zijn onvoorspelbaar en wisselend geweest over de voortzetting van hun relatie en het staat vast dat zij al jaren heftige ruzies hebben en dat de moeder haar emoties heel moeilijk kan reguleren. Daardoor vertoont zij bij herhaling explosief gedrag in het bijzijn van de kinderen. De moeder ziet zelf de ernst van de gevolgen die dit voor haar kinderen heeft niet in. Ook de escalaties tussen haar en de vader en de impact hiervan op de kinderen, worden door de moeder gebagatelliseerd. Zij heeft hulpverlening, die haar inzicht kan geven in de oorzaken van haar handelen en haar kan helpen zich anders te gedragen, keer op keer belemmerd door te ontkennen dat ze hulp nodig heeft. Pas met de komst van Levvel lijkt enig draagvlak voor begeleiding te ontstaan. Voor [kind 4] betekent het gedrag van de moeder en de ruzies tussen de ouders dat zijn ouders onvoorspelbaar zijn en dat hij hun niet altijd kan ervaren als veilige opvoeders waardoor hij emotioneel beschadigd wordt. Om geen verdere schade op te lopen moet [kind 4] tegen het gedrag van zijn ouders beschermd worden. Gelet hierop was het voor zijn verzorging en opvoeding noodzakelijk om hem uit huis te plaatsen”.