ECLI:NL:GHAMS:2020:3723
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van mishandeling levensgezel en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van mishandeling van zijn levensgezel, maar heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak in eerste aanleg, omdat hiertegen geen hoger beroep openstaat volgens de wet.
De tenlastelegging in hoger beroep betrof mishandeling van de levensgezel, waarbij de aangeefster verklaarde dat zij door de verdachte en zijn zoon was geslagen en geschopt. De verdachte ontkende deze beschuldigingen en stelde dat hij probeerde de situatie te sussen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, aangezien de verklaringen van de verdachte en de aangeefster lijnrecht tegenover elkaar stonden en er geen ander bewijs was dat de verklaring van de aangeefster ondersteunde.
Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de mishandeling die de schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, nu de verdachte werd vrijgesproken van de nieuwe tenlastelegging.