ECLI:NL:GHAMS:2020:4080

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-003688-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal en geweld tegen winkelpersoneel door verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2001, was beschuldigd van diefstal en geweldpleging in een winkel in Amsterdam op 16 en 17 augustus 2018. De tenlastelegging omvatte het stelen van kledingstukken en het gebruik van geweld tegen een medewerker van de winkel. Tijdens de zittingen op 13 februari 2020 en 1 september 2020 heeft het hof de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken beoordeeld. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de diefstal en verklaarde dat hij alleen kleding had gepast. Het hof concludeerde dat er aanwijzingen waren voor diefstal door anderen, maar dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. Het hof sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij de diefstal had gepleegd of dat hij betrokken was bij het geweld tegen de winkelmedewerker. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003688-19
datum uitspraak: 1 september 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 3 oktober 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-194908-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 februari 2020 en 1 september 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een (grote) hoeveelheid, althans één of meer, kledingstuk(ken), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan het winkelbedrijf [winkel], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 17 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wedderrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen één of meer kledingstuk(ken), geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend en/of gewelddadig (met kracht)
- met voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geworsteld en/of
- voornoemde [slachtoffer] bij zijn keel heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer] dreigend (meermalen) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik ga hem trekken", en/of "Ik zoek je op", althans woorden van een gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) zijn/hun hand(en) naar en/of in de richting van zijn/hun broeksband/kleding heeft/hebben gebracht en/of dusdoende bij voornoemde [slachtoffer] de indruk/suggestie heeft/hebben gewekt dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een (vuur)wapen zijn zich had(den) en/of
- de telefoon van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben afgepakt en/of op gegrond heeft/hebben gegooid en/of gesmeten en/of
- één of meermalen op/tegen de arm en/of in het gezicht/gelaat, althans zijn lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of
- één of meer kledingstuk(ken) en/of één of meer speaker(s) (uit/van voornoemd winkelbedrijf) heeft/hebben gepakt en /of naar en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] en/of op de grond van voornoemd winkelbedrijf heeft/hebben gegooid;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 17 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen kledingstuk(ken), geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], althans een of meer werknemers van voornoemde winkelbedrijf, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan dat misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, zich opzettelijk
- naar voornoemd winkelbedrijf heeft/hebben begeven en/of
- zich met zich met één /of meer kleidingstukken naar een paskamer in dat winkelbedrijf heeft/hebben begeven en/of
- één of meer kledingstukken onder zijn/hun kleding heeft/hebben aangetrokken en/of
- één/of meer kledingstuk(ken) (met een magneet) heeft/hebben ontdaan van de aan die kledingstuk(ken) bevestigde alarmlabel(s) en/of prijskaartje(s) en/of
- nadat voornoemde [slachtoffer] hem, verdachte en/of zijn mededader(s) had betrapt en/of hem, verdachte en/of zijn mededader(s) had vastgepakt, opzettelijk dreigend en/of gewelddadig (met kracht) met voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geworsteld en/of
- voornoemde [slachtoffer] bij zijn keel heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer] dreigend (meermalen) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik ga hem trekken", en/of "Ik zoek je op", althans woorden van een gelijke bedreigende aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) zijn/hun hand(en) naar en/of in de richting van zijn/hun broeksband/kleding heeft/hebben gebracht en/of dusdoende bij voornoemde [slachtoffer] de indruk/suggestie heeft/hebben gewekt dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een (vuur)wapen zijn zich had(den) en/of
- de telefoon van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben afgepakt en/of op gegrond heeft/hebben gegooid en/of gesmeten en/of
- op/tegen de arm en/of in het gezicht/gelaat, althans zijn lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of
- één of meer kledingstuk(ken) en/of speakers (uit/van voornoemd winkelbedrijf) heeft/hebben gepakt en /of naar en/of in de richting van voornoemde [slachtoffer] en/of op de grond heeft/hebben gegooid;
en/of
hij op of omstreeks 17 augustus 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] (met kracht) bij zijn keel vast te pakken en/of vast te houden en/of één of meermalen op zijn arm en/of in zijn gezicht/gelaat, althans zijn lichaam, te slaan en/of te stompen en/of door met voornoemde [slachtoffer] te worstelen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 primair en 2 subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep erkent dat hij op 16 augustus 2018 met een aantal jongens in de [winkel] is geweest en dat hij daar kleding heeft gepast. Hij ontkent echter dat hij kleding heeft gestolen, dan wel dat hij betrokken was bij het stelen van kleding door de jongens met wie hij in de [winkel] was. Uit het dossier kan het hof wel afleiden dat er aanwijzingen zijn dat die dag door de groep kleding is gestolen. Echter, wettig en overtuigend kan dit niet worden bewezen.
Vrijspraak van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij op 17 augustus 2018 wederom met jongens naar de [winkel] is gegaan en dat hij daar toen ook was om te kijken en kleding te passen, maar dat hij niets heeft gestolen of betrokken was bij diefstal van kleding door de andere jongens.
Naar het oordeel van het hof staat ten aanzien van 17 augustus 2018 vast dat tenminste twee voltooide diefstallen hebben plaats gevonden. Uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] inhoudende een beschrijving van de camerabeelden van de [winkel] van 17 augustus 2018 (dossierpag. 27-35) blijkt dat op die datum verschillende jongens, waaronder de verdachte, diverse kledingstukken mee de paskamer in namen. Uit het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] blijkt dat één van de jongens in het pashokje kleding die toebehoort aan de winkel, onder zijn eigen kleding aantrok. Verder blijkt uit de aangifte dat een andere jongen nadat de jongens door het winkelpersoneel waren aangesproken, een t-shirt uit zijn broek haalde en teruglegde in de winkel, hetgeen ook op voornoemde camerabeelden te zien is. In dit verband past dat in één van de pashokjes die door jongens van de groep gebruikt is, een magneet is gevonden waarmee beveiliginglabels kunnen worden losgemaakt.
Uit de genoemde bewijsmiddelen of enig ander bewijsmiddel volgt echter niet dat de verdachte op 17 augustus 2018 zelf kleding heeft gestolen. De verdachte is aangehouden nadat hij de winkel had verlaten en niet is gebleken dat hij op het moment van zijn aanhouding goederen van de winkel bij zich had. Op de camerabeelden zijn bovendien geen handelingen te zien waaruit blijkt dat de verdachte goederen heeft weggenomen. Evenmin blijkt dit uit andere bewijsmiddelen. Voor het tenlastegelegde medeplegen door de verdachte van diefstal door (een van de) andere jongens dient sprake te zijn geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en die jongens. Op basis van het dossier, inclusief de beeldopnamen die het hof zelf heeft bekeken, kan een dergelijke samenwerking niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Weliswaar is de verdachte samen met de andere jongens de winkel ingelopen en is hij steeds in de buurt van de pashokjes terwijl andere jongens in die pashokjes zijn, maar dit is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking die is gericht op het stelen van kleding door anderen. Het hof spreekt de verdachte daarom vrij van hetgeen hem onder feit 2 primair en subsidiair ten laste is gelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. L.I.M. van Bergen, mr. C.J. van der Wilt en mr. J. Steenbrink,
in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 september 2020.