Feit 1 primair
Op 12 juli 2018 wacht [naam01] in het [hotel01] te Amsterdam op
zijn kamer met nummer [nummer01] op twee personen die hem privé willen spreken. Omstreeks
14:40 uur parkeert er een zwarte Mercedes op het parkeerterrein van voornoemd hotel en uit
de auto stappen 3 mannen. Een van de mannen loopt naar de receptie toe, stelt zich voor als
mr. [naam02] en vraagt vervolgens naar [naam03] . Deze man heeft een donkerkleurige koffer
bij zich. De man krijgt kamernummer [nummer01] door van de receptioniste en hij begeeft zich
vervolgens met de koffer naar de kamer van [naam01] . Omstreeks 15:08 uur verlaten
voornoemde man, met de koffer, en [naam01] de hotelkamer en stappen zij in de zwarte
Mercedes. De koffer wordt in de achterbak geplaatst. Ter hoogte van de [adres02] in
[plaats01] stappen de man, die zich als mr. [naam02] aan de receptioniste
voorstelde en een andere man uit de auto, waarna de Mercedes parkeergarage [garage01]
binnenrijdt. Omstreeks 15:35 uur ontvangt de man zich noemende [naam02] van de andere
man voor de ingang van reisbureau [reisbureau01] een notitie en draagt deze vervolgens
over aan [naam01] , waarna hij wegloopt en de Mercedes wegrijdt.
Ter hoogte van Almere stopt de Mercedes bij een pompstation, waarna verbalisanten
besluiten tot aanhouding over te gaan. In de kofferbak van de Mercedes wordt een
donkerkleurige koffer aangetroffen en in de koffer wordt achter een dubbele voering MDMA
(in pillen) aangetroffen.
De man zich noemende [naam02] heeft ondertussen de trein gepakt op station [plaats02]
en wordt te Zaandam aangehouden en geïdentificeerd als verdachte [verdachte01] .
De stelling van verdachte dat hij zich niet als [naam02] heeft voorgedaan wordt op grond
van het bovenstaande verworpen.