ECLI:NL:GHAMS:2020:636

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
15-305008-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot schorsing voorlopige hechtenis wegens hoog recidivegevaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1995 en thans verblijvende in het Detentiecentrum Alpen aan den Rijn, had een verzoek ingediend tot schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Dit verzoek was eerder afgewezen door de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 5 februari 2020. Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken, waaronder een reclasseringsrapport van 3 februari 2020, waaruit bleek dat de verdachte kampt met hardnekkige verslavingsproblematiek en een patroon vertoont van het niet nakomen van afspraken en bijzondere voorwaarden. De kans op recidive werd als hoog ingeschat. Het hof heeft de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. Na zorgvuldige overweging heeft het hof geconcludeerd dat de persoonlijke belangen van de verdachte niet voldoende zwaarwegend zijn om tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan. De beslissing van het hof was om het beroep tegen de bestreden beschikking af te wijzen, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. Deze beschikking is gegeven in raadkamer, waarbij de voorzitter en de raadsheren zich verenigden met de beschikking waarvan beroep.

Uitspraak

15-305008-19
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Detentiecentrum Alpen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn,
tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 5 februari 2020, voor zover houdende afwijzing van het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 10 februari 2020, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen voormelde beschikking van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beschikking waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsvrouw mr. K.K. Hansen Löve.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de gronden waarop deze berust.
Ten aanzien van het schorsingsverzoek overweegt het hof het volgende. Gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport van 3 februari 2020 waaruit blijkt dat sprake is van hardnekkige verslavingsproblematiek, de verdachte een patroon vertoont van het niet nakomen van afspraken en bijzondere voorwaarden en de kans op recidive als hoog wordt ingeschat, heeft het hof er geen vertrouwen in dat het recidivegevaar kan worden ingeperkt door het stellen van schorsingsvoorwaarden. In dat licht bezien zijn de door de verdachte aangevoerde persoonlijke belangen niet klemmend genoeg om desondanks tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan. Het hof heeft mede in aanmerking genomen de aankondiging van het openbaar ministerie om de ISD-maatregel te vorderen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beschikking, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 26 februari 2020 in raadkamer van dit hof door
mr. F.A. Hartsuiker, voorzitter,
mrs. M.L. Leenaers en A.E. Kleene-Krom, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. de Jong en B. Berberoglu als griffiers.
15-305008-19
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 26 februari 2020,
de advocaat-generaal