In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1971, was beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een toegangsdeur die toebehoorde aan een woningbouwcorporatie in Alkmaar op 14 december 2017. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en een andere straf opgelegd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, maar het hof oordeelde dat, gezien de beperkte financiële draagkracht van de verdachte, een taakstraf van 14 uren meer passend was. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan en de persoon van de verdachte. De verdachte had de deur beschadigd, wat schade en overlast voor de eigenaar van de flat met zich meebracht en ook gevoelens van onveiligheid bij de bewoners kon veroorzaken. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan het tenlastegelegde en de strafbaarheid van de verdachte bevestigd. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf is omgezet in een taakstraf van 14 uren, gezien de stabilisatie van de persoonlijke situatie van de verdachte en het feit dat hij sinds april 2018 over eigen woonruimte beschikt. Het hof heeft de beslissing genomen om de verdachte niet opnieuw in de gevangenis te laten belanden, maar in plaats daarvan een taakstraf op te leggen.