ECLI:NL:GHAMS:2021:1152
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling, maar er was geen schriftelijke indiening van grieven gedaan. De raadsman had wel een brief opgesteld waarin werd aangegeven dat er geen grieven kenbaar werden gemaakt. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat er geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis zijn ingediend en dat er geen rechtens te respecteren belang is dat een onderzoek van de zaak rechtvaardigt. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige strafkamer van het gerechtshof, met mr. J.J.I. de Jong als voorzitter en mr. B.K.M. Pouw als griffier.