ECLI:NL:GHAMS:2021:1202
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van de Jeugdwet
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [kind 1] en [kind 2]. De moeder van de kinderen, verzoekster in hoger beroep, heeft op 9 november 2020 hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland, die op 10 augustus 2020 de uithuisplaatsing had verlengd. De gecertificeerde instelling, Stichting De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI), heeft de bestreden beschikking verdedigd, terwijl de Raad voor de Kinderbescherming als adviseur is betrokken in de procedure.
De moeder heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing onterecht is, omdat zij zich heeft ingespannen om aan de voorwaarden voor terugplaatsing van de kinderen te voldoen. De GI heeft echter betoogd dat de moeder niet in staat is om binnen een aanvaardbare termijn de benodigde veiligheid en structuur te bieden. Het hof heeft vastgesteld dat er langdurige zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen, die in het verleden getuige zijn geweest van huiselijk geweld en ernstige gedragsproblemen vertoonden. De kinderen verblijven momenteel in een gezinshuis waar zij de nodige structuur en begeleiding ontvangen.
Het hof heeft overwogen dat de moeder, ondanks eerdere positieve ontwikkelingen, niet in staat is gebleken om een stabiele thuissituatie te bieden. De zorgen over haar psychische stabiliteit en de incidenten die zich hebben voorgedaan, hebben geleid tot de conclusie dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarmee de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd voor de duur van zes maanden.