ECLI:NL:GHAMS:2021:1270

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2021
Publicatiedatum
4 mei 2021
Zaaknummer
23-000241-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ontucht met minderjarigen en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië in 1987, is veroordeeld voor meermalen ontucht met zijn minderjarig kind en het bezit van kinderporno. De feiten vonden plaats tussen 2016 en 2018 in IJmuiden, waarbij de verdachte zijn dochter en een andere minderjarige jongen heeft misbruikt. De verdachte heeft een gewoonte gemaakt van het bezit van kinderporno, waarbij een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en een gevangenisstraf van tien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandelverplichtingen. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard vanwege een pedofiele stoornis, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De benadeelde partijen hebben vorderingen tot schadevergoeding ingediend, die gedeeltelijk zijn toegewezen. Het hof heeft ook maatregelen genomen met betrekking tot het beslag op de in beslag genomen digitale gegevensdragers, die kinderpornografisch materiaal bevatten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000241-20
datum uitspraak: 3 mei 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 23 januari 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-157625-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Roemenië) op [geboortedag 1] 1987,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 april 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2016 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, althans in Nederland, meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [benadeelde 1] , geboren op [geboortedag 2] 2016, door (telkens)
- zijn, verdachtes, blote (stijve) penis tussen de (blote) benen van voornoemde [benadeelde 1] te brengen en/of te houden en/of zichzelf af te trekken en/of
- zijn, verdachtes, (blote) penis tegen de mond/lippen van voornoemde [benadeelde 1] te houden en/of
- met zijn, verdachtes, penis tegen voornoemde [benadeelde 1] aan te rijden/bewegen en/of
- voornoemde [benadeelde 1] , terwijl zij op verdachtes schoot zat, heen en weer te bewegen over zijn, verdachtes benen en/of penis en/of
- zich af te trekken terwijl [benadeelde 1] op zijn, verdachtes, buik lag en/of
- zijn, verdachte penis tegen de billen van [benadeelde 1] te duwen, terwijl [benadeelde 1] aan het kruipen was en/of op haar te gaan liggen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 februari 2017 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal telkens afbeeldingen, - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een IPod (beslagcode M00.09) en/of een CD (beslagcode M01.03.02.001-006) en/of een Apple time capsule (beslagcode M03.01) - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (pv p. 305, [bestandsnaam 1] ) en/of pv p. 307, [bestandsnaam 2] en/of pv p. 306, [bestandsnaam 3] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij - als begeleider bij [bedrijf] - in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, althans in Nederland ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde 2] , geboren op [geboortedag 3] 1999, door tegen voornoemde [benadeelde 2] aan te liggen en zijn, verdachtes, penis uit zijn broek te halen en vervolgens die (stijve) penis tegen en/of in de hand(en) van voornoemde [benadeelde 2] te leggen
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, althans in Nederland, met de aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde 2] , geboren op [geboortedag 3] 1999, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens leed dat die [benadeelde 2] niet of onvolkomen in staat was zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het tegen voornoemde [benadeelde 2] aan liggen en/of het uit zijn broek van halen van zijn, verdachtes, penis en/of het vervolgens houden van zijn, verdachtes, (stijve) penis tegen en/of in de hand(en) van voornoemde [benadeelde 2] ;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 27 juli 2016 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, meermalen ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [benadeelde 1] , geboren op [geboortedag 2] 2016, door telkens
- zijn, verdachtes, blote (stijve) penis tussen de blote benen van voornoemde [benadeelde 1] te brengen en te houden en
- voornoemde [benadeelde 1] , terwijl zij op verdachtes schoot zat, heen en weer te bewegen over zijn, verdachtes, benen en/of penis en
- zijn, verdachtes, penis tegen de billen van [benadeelde 1] te duwen, terwijl [benadeelde 1] aan het kruipen was;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 3 februari 2017 tot en met 3 augustus 2018 te IJmuiden, althans in Nederland meermalen, telkens gegevensdragers, te weten een Ipod (beslagcode M00.09) en een CD (beslagcode M01.03.02.001-006) en Apple time capsule (beslagcode M03.01), bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het gedeeltelijk naakt laten poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en poseert in een omgeving en in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de onnatuurlijke pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (pv p. 305, [bestandsnaam 1] ) en/of pv p. 307, [bestandsnaam 2] en/of pv p. 306, [bestandsnaam 3] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde 2] , geboren op [geboortedag 3] 1999, door tegen voornoemde [benadeelde 2] aan te liggen en zijn, verdachtes, penis uit zijn broek te halen en vervolgens die (stijve) penis tegen en/of in de hand van voornoemde [benadeelde 2] te leggen;
en
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2009 te Zeewolde, met de aan zijn zorg, en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde 2] , geboren op [geboortedag 3] 1999, van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het tegen voornoemde [benadeelde 2] aan liggen en het uit zijn broek halen van zijn, verdachtes, penis en het vervolgens houden van zijn, verdachtes, (stijve) penis tegen en/of in de hand van voornoemde [benadeelde 2] .
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van:
ontucht plegen met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
en
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van tien jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel heeft de rechtbank – kort gezegd – de navolgende bijzondere voorwaarden verbonden en dadelijk uitvoerbaar verklaard:
  • meldplicht bij Reclassering Nederland en het meewerken aan toezicht en begeleiding;
  • behandelverplichting bij De Waag;
  • het zich onthouden van:
 seksueel getint communiceren met minderjarigen;
 gedrag dat gericht is op een digitale omgeving waar kinderporno kan worden verkregen;
 gedrag dat gericht is op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarige kan worden gecommuniceerd;
  • voor een periode van vijf jaren en negen maanden niet werken met kinderen;
  • een contactverbod met [naam 1] , [benadeelde 1] en zijn minderjarige zoon.
Daarnaast heeft de rechtbank een beslissing genomen ten aanzien van het beslag.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met dien verstande dat de bijzondere voorwaarde betreffende het verbod om werkzaam te zijn in de jeugdzorg of het anderszins werken met kinderen de gehele proeftijd (van tien jaren) dient te gelden en met dien verstande dat de controle op de gegevensdragers, in het kader van de bijzondere voorwaarde betreffende het gedrag van de verdachte, voldoende precies wordt geformuleerd, zodat duidelijk wordt op welke wijze de controle mag worden uitgevoerd en door wie.
De raadsman heeft verzocht aan de verdachte een maximale taakstraf, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden op te leggen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte volledig heeft meegewerkt aan het onderzoek en een bekennende verklaring heeft afgelegd. Voorts is de verdachte met zichzelf aan de slag gegaan middels zeer intensieve therapieën. Het gaat nu goed met de verdachte. Het is voor de verdachte niet mogelijk om deze therapieën op eenzelfde manier voort te zetten, wanneer hij gedetineerd raakt. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat er geen sprake is van recidive.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Ernst van de bewezenverklaarde feiten
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ten minste anderhalf jaar schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het bezit van kinderporno. Bij de verdachte is een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografische foto’s aangetroffen met daarop afbeeldingen van jonge kinderen. De verdachte heeft met het bezit van dit kinderpornografische materiaal indirect het vervaardigen van kinderporno in stand gehouden en bevorderd. De verdachte had zich moeten realiseren dat hij door zijn handelen een bijdrage leverde aan het in stand houden van een zeer kwalijke en zeer schadelijke industrie die zich op het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografie toelegt.
De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn zeer jonge dochter, die toentertijd tussen de 4 weken en twee jaren jaar oud was. Het misbruik kwam aan het licht toen zijn ex-vrouw hem betrapte op het kijken naar kinderporno, waarna hij de ontucht met hun dochter uit eigen beweging aan haar heeft bekend. Het misbruik vond plaats als de verdachte met zijn dochter alleen was en bestond uit onder meer het leggen van zijn blote penis tussen de beentjes van zijn dochter en het tegen haar aan te rijden toen zij ging kruipen. De verdachte heeft door zo te handelen misbruik gemaakt van de afhankelijke positie die zijn (zeer) jonge dochter innam tegenover hem als haar vader en zodoende het in hem gestelde vertrouwen geschonden. De verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het zeer jonge meisje. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten langdurig de nadelige gevolgen daarvan kunnen ondervinden.
Verdachte heeft vervolgens ook bekend dat hij eenmalig ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een negenjarige jongen, die aan zijn zorg was toevertrouwd. De moeder van de jongen had hem gevraagd een weekend met haar zoon weg te gaan. De jongen durfde niet alleen te slapen, dus verdachte lag met de jongen in één bed. Toen de jongen sliep, heeft verdachte zijn (stijve) penis tegen dan wel in zijn hand gelegd. Verdachte heeft het vertrouwen van deze jongen en diens moeder ernstig geschonden door misbruik te maken van de situatie dat het slachtoffer niet in staat was zijn wil kenbaar te maken, omdat hij sliep.
De persoon van de verdachte
Het hof houdt voorts rekening met de inhoud van de
Pro Justitia rapportage van gezondheids-
zorgpsycholoog drs. [naam 2] van 21 november 2018. De gedragskundige heeft– samengevat– het volgende gerapporteerd en geadviseerd:
De verdachte heeft zijn eerste levensjaren doorgebracht in een kindertehuis in Roemenië. De zorg daar schoot in alle opzichten te kort, er was sprake van ernstige verwaarlozing en mishandeling, en de ontwikkeling van de identiteit, persoonlijkheid en seksualiteit van verdachte is als gevolg hiervan problematisch verlopen. Er is bij de verdachte sprake van een onrijpe persoonlijkheidsontwikkeling.
Vanaf jonge leeftijd had de verdachte de wens om met kinderen te werken. Hij voelde zich in affectieve en in seksuele zin tot kinderen aangetrokken. Een door angst gevoede drang tot aanpassing, de door hem sterk beleefde waarden en normen vanuit het geloof en de uiteindelijke sterke primitieve afweer hadden tot gevolg dat de verdachte de alarmsignalen niet onder ogen heeft gezien. Integendeel, hij ging zijn toevlucht zoeken in kinderporno. De verdachte is in de loop der tijd steeds verdergaand seksueel grensoverschrijdend gedrag gaan vertonen en toen zijn dochter werd geboren leidde het contact met haar tot seksuele opwinding. Zijn innerlijke remmingen waren uiteindelijk onvoldoende om seksueel grensoverschrijdend gedrag in relatie tot zijn dochter te kunnen voorkomen.
De rapporteur concludeert dat er bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een pedofiele stoornis, het niet-exclusieve type. Er is een verband tussen de tenlastegelegde feiten en de stoornis, in die zin dat de feiten daaruit vallen te verklaren. De rapporteur adviseert dan ook de verdachte voor het bewezenverklaarde verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Het risico op recidive wordt door rapporteur als matig ingeschat. Behandeling van de verdachte wordt noodzakelijk geacht teneinde de kans op recidive te kunnen verminderen. De rapporteur adviseert de verdachte ambulante behandeling bij De Waag op te leggen als bijzondere voorwaarde bij een deels voorwaardelijke straf. De behandeling bij de Waag is reeds gestart en de verdachte toont zich gemotiveerd om aan zijn problematiek te werken.
Tot slot adviseert rapporteur langdurend toezicht vanuit de reclassering om zo de behandeltrouw te motiveren en aandacht te richten op eventuele problemen die in de toekomst zullen ontstaan in de relatie tot zijn ex-partner en zijn kinderen, alsmede de sociaal-maatschappelijk re-integratie.
De conclusie van de deskundige, inhoudende dat bij de verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een pedofiele stoornis, wordt gedragen door de bevindingen. Daarom maakt het hof die tot de zijne. Naar het oordeel van het hof is het aannemelijk dat deze ziekelijke stoornis in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de tenlastegelegde feiten. Dit betekent dat het hof de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar acht. Dit heeft een matigend effect op de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf.
Het hof heeft ook rekening gehouden met het
reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 19 november 2019.Hieruit blijkt – samengevat – het volgende:
De verdachte staat sinds 2018 onder schorsingstoezicht bij de reclassering en sinds september 2018 onder ambulante behandeling bij de Waag. De verdachte is afsprakentrouw en zijn motivatie en houding ten aanzien van de behandeling en het toezicht zijn beschermende factoren, evenals zijn sociale milieu. Het risico op geweldsrecidive en het risico op letselschade worden als gemiddeld ingeschat. Het risico op onttrekking aan de voorwaarden wordt als laag ingeschat. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met de navolgende bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • ambulante behandeling;
  • het vermijden van kinderporno;
  • een verbod op het werken met kinderen;
  • het zich onthouden van één op één contact met kinderen jonger dan zestien jaar in afwezigheid van een andere volwassene.
Tot slot heeft het hof acht geslagen op het v
oortgangsverslag toezicht van de Reclassering Nederland van 29 maart 2021. Uit het rapport volgt dat de verdachte inmiddels werk heeft gevonden, waarbij hij geen één op één contact heeft met minderjarigen. Voorts heeft de verdachte een aantal sociale contacten. Dit is een beschermende factor ten aanzien van het terugdringen van recidive. De verdachte heeft met de Waag duidelijke afspraken gemaakt over internet gebruik en hoe te voorkomen dat hij kinderporno zou kunnen gaan downloaden. Er heeft nog geen gegevensdragersonderzoek plaatsgevonden. De verdachte woont thans zelfstandig, en hierdoor is de noodzaak tot controle van de gegevensdragers actueler geworden. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarde betreffende het contactverbod met de kinderen van de verdachte acht de reclassering de formulering zoals opgenomen in het vonnis toereikend om, wanneer contact met de kinderen voor hen wenselijk wordt geacht, dit te kunnen bewerkstelligen. De behandeling bij de Waag is in een vergevorderd stadium. De verdachte zet zich goed en serieus in bij het werken aan zijn problemen. Het risico op terugval wordt ingeschat op matig-laag.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf moet worden opgelegd. De ernst van de bewezenverklaarde feiten en de daarop toepasselijke wettelijke strafmaxima verdragen zich niet met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, noch met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een maximale taakstraf, zoals door de raadsman bepleit. Het hof zal de verdachte echter wel een lagere straf opleggen dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. Het hof ziet daartoe onder andere aanleiding omdat het ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde tot een andere bewezenverklaring en een enigszins andere waardering van het gehele feitencomplex komt dan de rechtbank. Het hof heeft voorts acht geslagen op de proceshouding van de verdachte. Hij heeft zich zelf gemeld bij de politie, zich in het onderzoek meewerkend opgesteld, een bekennende verklaring afgelegd ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten en blijk gegeven van een bereidheid tot gedragsverandering, hij werkt aan zijn problematiek middels intensieve behandeling. Ook heeft de verdachte er blijk van gegeven dat hij het strafwaardige van zijn handelen inziet, dat hij zich daarvoor diep schaamt en hij heeft zijn spijt betuigd. Tot slot houdt het hof rekening met het gegeven dat de verdachte door zijn handelen zijn gezin en zijn maatschappelijke positie heeft verloren.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel worden de bijzondere voorwaarden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van de voorwaarde inhoudende dat de verdachte zich onthoudt van één op één contact met kinderen jonger dan zestien jaar in afwezigheid van een andere volwassene. Het hof ziet namelijk, anders dan de reclassering, aanleiding om een contactverbod met zijn ex-partner en hun twee kinderen op te leggen, voor zolang als de reclassering dit - in overleg met jeugdbeschermingsinstanties - noodzakelijk acht.
Aan de voorwaardelijke straf zal een proeftijd worden verbonden van vijf jaren, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Het hof zal de dadelijke uitvoerbaarheid van de op te leggen bijzondere voorwaarden bevelen. Gelet op de omstandigheid dat de onder 1 en 3 bewezenverklaarde misdrijven zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, dat met het onder feit 2 bewezenverklaarde feit indirect ook de lichamelijke integriteit van kinderen wordt geschaad, en gelet op de ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van een pedofiele stoornis, waarvoor de verdachte aan het begin van zijn behandeling staat, overweegt het hof dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom zulke misdrijven zal begaan.

Beslag: maatregel

Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
1: MOO.09 Ipod Apple
2: MO 1.03.02.001-006 cd
3: MO1.03.O1 Apple Time Capsule
Nu deze voorwerpen kinderpornografisch materiaal bevatten is het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd met de wet of het algemeen belang. Zij zullen daarom aan het verkeer worden onttrokken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich via haar wettelijke vertegenwoordiger in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 7.500,00 aan immateriële schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.000,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering tot schadevergoeding volledig toe te wijzen. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.050,02, bestaande uit € 50,02 materiële schade en € 1.000,00 immateriële schade De vordering is bij het vonnis waarvan beroep volledig toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft verzocht de vordering tot schadevergoeding volledig toe te wijzen. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente daarover en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen op de hierna te noemen wijze om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
5 (vijf) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 5 (vijf) jaren geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- de verdachte zich volgens afspraak moet melden bij Reclassering Nederland op het adres [adres 2] , zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. De verdachte werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
- de verdachte laat zich behandelen door Forensische Polikliniek de Waag of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- de verdachte gedurende de proeftijd, zolang de reclassering dat - in overleg met jeugdbeschermingsinstanties - nodig vindt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met: [naam 1] , geboren op [geboortedag 4] 1988 te [geboorteplaats 2] , [benadeelde 1] , geboren op [geboortedag 2] 2016 te [geboorteplaats 3] en zijn minderjarige zoon, geboren uit het huwelijk met [naam 1] ;
- verdachte zal gedurende de proeftijd niet werkzaam zijn in de jeugdzorg/jeugdhulpverlening of anderszins functies vervullen die geheel of gedeeltelijk zien op het rechtstreeks werken met kinderen;
- de verdachte zich onthoudt van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen en
- gedragingen die zijn gericht op digitale omgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en
- gedragingen die zijn gericht op digitale omgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd;
De verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. Het toezicht op deze voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere digitale gegevensdragers.
De verdachte dient ten behoeve van de controle op de naleving van deze voorwaarde zijn medewerking te verlenen aan het steekproefsgewijs laten controleren van zijn digitale gegevensdragers, zoals in de opdracht aan de reclassering nader omschreven. De medewerking van de verdachte daaraan dient uit het volgende te bestaan:
 de verdachte moet tijdens deze controle op verzoek van de toezichthouder van de reclassering al zijn digitale gegevensdragers ter beschikking stellen dan wel overhandigen,
 de verdachte moet tijdens deze controle op verzoek van de toezichthouder van de reclassering de toegang verschaffen tot alle digitale gegevensdragers, bijvoorbeeld door het geven van de benodigde wachtwoorden.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Het toezicht op de laatstgenoemde bijzondere voorwaarde kan slechts onder de volgende voorwaarden worden uitgevoerd:
* de toezichthouder van de reclassering, eventueel vergezeld door de door hem of haar uitgenodigde functionaris ten behoeve van technische ondersteuning, kan maximaal vier maal per jaar in het kader van de controle van de digitale gegevensdragers van de verdachte aan hem de opdracht geven al zijn digitale gegevensdragers te overhandigen;
* het onderzoek aan de gegevensdragers van de verdachte dient uitsluitend door de toezichthouder van de reclassering, eventueel vergezeld door de door hem of haar uitgenodigde functionaris ten behoeve van technische ondersteuning, worden te verricht;
* het onderzoek aan de digitale gegevensdragers dient beperkt te blijven tot het toezicht op de naleving van de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich onthoudt van het seksueel getint communiceren met minderjarigen en van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen of op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd en mag er niet toe strekken of toe leiden een min of meer compleet beeld te krijgen van verdachtes persoonlijke leven. De toezichthouder mag in dat kader onderzoek doen naar internetgebruik, programma’s waarmee met anderen kan worden gecommuniceerd, gedownloade afbeeldingen en opgeslagen afbeeldingen (ook als deze later zijn verwijderd);
* bij de uitvoering van het onderzoek kan gebruik worden gemaakt van een computerprogramma dan wel een ander technisch hulpmiddel dat is gericht op de onderkenning van seksueel getint of kinderpornografisch materiaal;
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1: MOO.09 Ipod Apple
2: MO 1.03.02.001-006 cd
3: MO1.03.O1 Apple Time Capsule
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro)als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
60 (zestig)dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 3 augustus 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.050,02 (duizend vijftig euro en twee cent)bestaande uit
€ 50,02 (vijftig euro en twee cent)materiële schade en
€ 1.000,00 (duizend euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 93,86 (drieënnegentig euro en zesentachtig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.050,02 (duizend vijftig euro en twee cent)bestaande uit
€ 50,02 (vijftig euro en twee cent)materiële schade en
€ 1.000,00 (duizend euro)immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste
20 (twintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 22 februari 2019.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. C.J. van der Wilt en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. D. Damman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 mei 2021.
mr. M.J.A. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]