Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de betrokkene, die onder curatele staat, om vervangende toestemming te verkrijgen voor een vakantie naar Vietnam. De betrokkene, geboren in 1987 in Vietnam, is onder curatele gesteld vanwege haar geestelijke toestand. In eerste aanleg heeft de kantonrechter op 12 december 2019 het verzoek van de betrokkene afgewezen. De betrokkene heeft hiertegen hoger beroep ingesteld op 10 maart 2020, waarbij zij haar verzoek op 19 mei 2020 heeft gewijzigd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2020 is de zaak pro forma aangehouden in afwachting van gesprekken tussen de curator en de betrokkene over haar reis naar Vietnam, mede in verband met de risico's van COVID-19. De curator heeft in haar standpunt aangegeven dat het niet in het belang van de betrokkene is om naar Vietnam te reizen, gezien haar kwetsbare psychische toestand en het gebrek aan begeleiding in Vietnam. De betrokkene heeft echter betoogd dat zij haar moeder al meer dan vijf jaar niet heeft gezien en dat de stiefmoeder bereid is om haar te begeleiden.
Het hof heeft na beoordeling van de situatie en de huidige reisbeperkingen in verband met COVID-19 geconcludeerd dat het verzoek van de betrokkene om naar Vietnam te reizen niet kan worden toegewezen. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, maar het hof heeft wel aangegeven dat de curator zich in de toekomst moet inspannen om te zorgen dat de betrokkene haar moeder kan bezoeken onder passende begeleiding.