ECLI:NL:GHAMS:2021:1616

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
23-000212-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake rijden met snorfiets met WOK-melding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 2002, was aangeklaagd voor het rijden op een snorfiets op 14 november 2019 te Amsterdam, terwijl de Dienst Wegverkeer had bepaald dat met dit voertuig niet op de weg mocht worden gereden. De verdachte stelde dat hij niet de bestuurder was, maar slechts bijrijder. Het hof heeft echter de verklaring van de verdachte verworpen, omdat deze niet werd ondersteund door het proces-verbaal van de verbalisanten die de verdachte hadden aangehouden. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde overtreding van artikel 48, zevende lid van de Wegenverkeerswet 1994.

De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 260,00, met de mogelijkheid van 5 dagen jeugddetentie indien de boete niet werd betaald. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal eenzelfde straf gevorderd, maar het hof heeft de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn financiële situatie en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk heeft het hof de geldboete bevestigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 260,00, met 5 dagen jeugddetentie als deze niet wordt betaald. Het hof heeft ook een voorwaardelijk deel van de straf opgelegd, met een proeftijd van twee jaar.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000212-21
datum uitspraak: 25 mei 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2021 in de strafzaak onder parketnummer 96-054897-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 mei 2021.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, op 14 november 2019 te Amsterdam, op de weg, de Kerkstraat, omstreeks 20:15 uur, met een motorrijtuig (een tweewielige bromfiets) heeft gereden, terwijl door de Dienst Wegverkeer is bepaald dat met dit voertuig niet op de weg mocht worden gereden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395 van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsoverweging

De verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat hij niet degene is geweest die op 14 november 2019 de snorfiets, kenteken [kenteken], met de WOK melding op de Kerkstraat bestuurde. Hij zat slechts achterop. Nadat de bestuurder van de snorfiets deze in een van de zijstraatjes van het Leidseplein had geparkeerd zijn zowel de bestuurder als de verdachte, ieder aan een kant van de straat, richting het Leidseplein gelopen. De verbalisanten hebben vervolgens abusievelijk niet de bestuurder van de snorfiets maar hem aangehouden, aldus de verdachte. Om deze reden heeft de verdachte het hof verzocht hem vrij te spreken van het ten laste gelegde.
Het hof overweegt als volgt. In het proces verbaal van overtreding relateren de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat zij op 14 november 2019 constateerden dat op de snorfiets met kenteken [kenteken], die zich met verhoogde snelheid, harder dan 30 kilometer per uur, op de Kerkstraat voortbewoog een signalering voor “Wachten op Keuren” stond. Hierop hebben de verbalisanten de verdachte staande gehouden en hem als bestuurder een proces-verbaal gegeven.
Het hof stelt vast dat de verklaring van de verdachte, dat de snorfiets door een ander werd bestuurd en hij slechts bijrijder was, op geen enkele wijze steun vindt in het proces-verbaal van de twee verbalisanten en hecht om deze reden geen geloof aan deze verklaring. Het hof verwerpt het verweer van de verdachte.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 14 november 2019 te Amsterdam, op de weg, de Kerkstraat, omstreeks 20:15 uur, met een motorrijtuig (een tweewielige bromfiets) heeft gereden, terwijl door de Dienst Wegverkeer is bepaald dat met dit voertuig niet op de weg mocht worden gereden.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde krachtens artikel 48, zevende lid van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 260,00, indien deze niet wordt voldaan en verhaal niet mogelijk is te vervangen door 5 dagen jeugddetentie.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 260,00, subsidiair 5 dagen jeugddetentie waarvan € 100,00 subsidiair 2 dagen jeugddetentie, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat zijn financiële situatie niet rooskleurig is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op de openbare weg op een snorfiets gereden waarvan de Dienst Wegverkeer had bepaald dat dit niet was toegestaan omdat het voertuig niet voldeed aan de daar aan gestelde eisen. De snorfiets stond om deze reden gesignaleerd met een zogenoemde WOK melding. Door te handelen als bewezen verklaard heeft de verdachte de veiligheid van het wegverkeer in gevaar gebracht.
In het nadeel van de verdachte weegt het hof mee dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 april 2021 eerder voor een soortgelijk feit onherroepelijk is veroordeeld.
Het hof stelt vast dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77l, 77x, 77y en 77z van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 48 en 177 van de Wegenverkeerswet en artikel 38 van het Kentekenreglement.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 10 maart 2020 onder CJIB-nummer [nummer].
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 260,00 (tweehonderdzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen jeugddetentie.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot €
100,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
2 dagen jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. D. Radder en mr. V.M.A. Sinnige, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 mei 2021.
=========================================================================
[…]