ECLI:NL:GHAMS:2021:1781

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
23-001134-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor medeplichtigheid aan de uitvoer van verdovende middelen

Op 11 juni 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1991, werd in deze zaak beschuldigd van medeplichtigheid aan de uitvoer van ongeveer 4,47 kilo cocaïne en 3,87 kilo amfetamine naar Zweden. Het hof oordeelde dat de verdachte een faciliterende rol had gespeeld in de drugshandel, door aanwezig te zijn bij besprekingen over het transport en door openstaande boetes van de auto, die voor het transport werd gebruikt, te betalen. De verdachte had ook contact onderhouden met de opdrachtgever van het transport. Het hof achtte de bewezenverklaring van de tenlastelegging gerechtvaardigd, ondanks het verweer van de verdediging dat de verdachte enkel hulp had willen bieden aan haar moeder, die betrokken was bij de drugshandel. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf op van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden op, met een proeftijd van 2 jaren. De uitspraak werd gedaan in het kader van de strijd tegen de handel in verdovende middelen, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001134-16
datum uitspraak: 22 april 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 maart 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-740238-13 tegen
[verdachte 5],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [woonadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12, 13, 14, 19 en 22 april 2021 en 28 mei 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep tegen voormeld vonnis ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
[verdachte 1] en/of [verdachte 2] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of NN [betrokkene 11] in of omstreeks de periode van 04 april 2012 tot en met 28 november 2012 te Nieuw-Vennep en/of Hoofddorp, (beide) gemeente Haarlemmermeer, en/of Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of Uithoorn, in elk geval in Nederland, en/of in Zweden en/of in Colombia
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht ongeveer 4,47 kilogram cocaïne en/of ongeveer 3,87 kilogram amfetamine, in elk geval een of meer hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine, zijnde cocaïne en amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
bij en/of tot het plegen van we1k misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 04 april 2012 tot en met 28 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of (elders) in Nederland
* opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
* opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichting heeft verschaft
door opzettelijk
- ( meermalen) bij ontmoetingen en/of besprekingen over het transport van voornoemde hoeveelheid / hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine aanwezig te zijn en/of
- aanwezig te zijn bij de levering van een auto (Seat [kenteken Seat Toledo] ), bestemd voor dit transport en/of
- die auto (Seat [kenteken Seat Toledo] ), waarmee die hoeveelheid / hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine naar Zweden vervoerd moest worden, bij het RDW op naam van die [betrokkene 7] te laten zetten en/of
- contact op te nemen met de politie om openstaande boetes van voornoemde Seat te (willen) betalen en/of
- een telefoon in ontvangst te nemen om daarmee contact te onderhouden met opdrachtgever(s)/ organisatoren en/of uitvoerders van het transport en/of
- via (een/die speciaal hiervoor aangeschafte/verkregen) telefoon contact te onderhouden met NN [betrokkene 11] , [verdachte 2] en/of [betrokkene 7] voornoemd over het transport van voornoemde hoeveelheid / hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine;
Subsidiair
zij in of omstreeks de periode van 04 april 2012 tot en met 28 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een aantal kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of amfetamine, zijnde cocaïne en/of amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
voor te bereiden en/of te bevorderen, (telkens)
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- ( een) voorwerp(en) en/of (een) vervoermiddel(en) en/of (een) stof(fen) en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan zij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
immers is/zijn en/of heeft/hebben zij, verdachte, en/of (één of meer van) haar mededader(s) opzettelijk (telkens)
- ( meermalen) bij ontmoetingen en/of besprekingen over het transport van voornoemde hoeveelheid / hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine aanwezig geweest en/of
- bij de levering van een auto (Seat [kenteken Seat Toledo] ), bestemd voor dit transport aanwezig geweest en/of
- die auto (Seat [kenteken Seat Toledo] ), waarmee die hoeveelheid / hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine naar Zweden vervoerd moest worden, bij het RDW op naam van die [betrokkene 7] gezet / laten zetten en/of
- een telefoon in ontvangst genomen om daarmee contact te onderhouden met opdrachtgever(s)/ organisatoren en/of uitvoerders van het transport en/of
- via (een/die speciaal hiervoor aangeschafte/verkregen) telefoon met NN [betrokkene 11] , [verdachte 2] en/of [betrokkene 7] voornoemd één of meer telefoongesprekken gevoerd en/of één of meer SMS-en/of Pin(g)berichten verzonden en/of uitgewisseld en/of één of meer afspra(a)k(en) gemaakt omtrent:
* openstaande boetes van voornoemde Seat, die zij, verdachte wilde betalen en/of heeft betaald en/of
* het (met elkaar) in contact brengen van personen in Zweden en/of in Nederland en/of
* over het transport van voornoemde hoeveelheid / hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt en een andere bewijsconstructie hanteert dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft op gronden als nader verwoord in de pleitnota betoogd dat de in Zweden afgelegde verklaringen van de moeder van de verdachte, [betrokkene 7] – met uitzondering van haar verklaring van 28 februari 2013 –, dienen te worden uitgesloten van het bewijs, nu zij tijdens haar verhoren noch op haar zwijgrecht noch op haar verschoningsrecht jegens de verdachte is gewezen. Dientengevolge is sprake van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, waardoor de verdachte in haar belangen is geschaad.
Daarnaast heeft de verdediging bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, aangezien -kort gezegd- het opzet van de verdachte bij de haar verweten handelingen enkel gericht was op het verlenen van hulp aan haar moeder, die zwaar op de verdachte leunde, en niet op het ondersteunen van het strafbare feit gepleegd door haar moeder. Verder kan niet worden gezegd dat de sms-berichten van de verdachte de uitvoer van de verdovende middelen hebben bevorderd. Door het betalen van de openstaande boetes, het ontvangen van de telefoon en de aard van de sms-berichten heeft de verdachte het misdrijf dan ook op geen enkele wijze ondersteund en dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsman.
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting van de verklaringen van [betrokkene 7] dient te worden verworpen overeenkomstig het oordeel van de rechtbank en heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van medeplichtigheid aan het medeplegen van de uitvoer van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2 onder A van de Opiumwet.
Het oordeel van het hof
Algemene overwegingen
Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting zijn de volgende telefoonnummers en ping- en/of bijnamen aan de hierna te noemen personen toe te schrijven:
-
[verdachte 1]maakte gebruik van de telefoonnummers [A-telefoonnummer] , [B-telefoonnummer] , [C-telefoonnummer] en [D-telefoonnummer] en kan gekoppeld worden aan de pingnamen ‘ [pingnaam A verdachte 1] ’, ‘ [pingnaam B verdachte 1] ’, ‘ [pingnaam C verdachte 1] ’, ‘ [pingnaam D verdachte 1] ’, ‘ [voornaam verdachte 1] ’ en ‘ [pingnaam E verdachte 1] ’.
-
[betrokkene 2]is de partner van [verdachte 1] . Zij maakte gebruik van de telefoonnummers [F-telefoonnummer] , [G-telefoonnummer] en [H-telefoonnummer] .
  • [betrokkene 1]is een verre neef van [verdachte 1] . Hij maakte gebruik van het Zweedse telefoonnummer [I-telefoonnummer] . Hij wordt ook [bijnaam A betrokkene 1] , [bijnaam B betrokkene 1] of [bijnaam C betrokkene 1] genoemd.
  • [verdachte 2]maakte gebruik van de telefoonnummers [J-telefoonnummer] en [K-telefoonnummer] en had als pingnamen ‘ [pingnaam A verdachte 2] ’ en ‘ [pingnaam B verdachte 2] ’, in een aantal varianten.
  • [verdachte 5]maakte gebruik van het telefoonnummer [L-telefoonnummer] en, gedurende de hierna te noemen rit van haar moeder [betrokkene 7] (‘ [bijnaam A betrokkene 7] ’, ‘ [bijnaam B betrokkene 7] ’, ‘ [bijnaam C betrokkene 7] ’) naar Zweden, van het telefoonnummer [M-telefoonnummer] .
  • [betrokkene 3]maakte gebruik van de telefoonnummers [Q-telefoonnummer] en [R-telefoonnummer] , waarbij aan laatstgenoemd nummer de pingnaam ‘ [pingnaam betrokkene 3] ’ is gekoppeld.
  • [betrokkene 4]maakte gebruik van de pingnaam ‘ [pingnaam betrokkene 4] ’.
Redengevende feiten en omstandigheden
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen, die in de bijlage bij dit arrest zijn opgenomen, stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast in het zaaksdossier 1 Zweden.
De aanhouding in Zweden
[betrokkene 7] en [betrokkene 8] zijn op 27 november 2012 vanuit Hoofddorp naar Zweden vertrokken in een Seat Toledo met kenteken [kenteken Seat Toledo] (hierna: de Seat Toledo). In deze auto, die op naam stond van [betrokkene 7] , was in een verborgen ruimte ongeveer 4,47 kilo cocaïne en 3,87 kilo amfetamine verstopt. [betrokkene 7] bestuurde de auto en had als opdracht pakketten in Zweden af te leveren op een nader op te geven locatie. Op 28 november 2012 rond 09:55 uur is de auto via de Öresundsbrug (Sontbrug) vanuit Denemarken Zweden in gereden en vervolgens door de Zweedse douane in Lernacken (Malmö) gecontroleerd. De Zweedse douane heeft de drugs, verpakt in tien plastic zakken, aangetroffen in een verborgen ruimte onder de bagageruimte en achter de rechter achterwielkast. Zij heeft deze verwijderd zonder [betrokkene 7] en [betrokkene 8] hiervan op de hoogte te stellen. De douane heeft hun telefoon vanaf 15:09 uur afgeluisterd en heeft hen met de Seat Toledo verder naar Stockholm laten reizen, waarbij het voertuig werd geobserveerd. Doel van de Zweedse douane was de ontvanger van de partij verdovende middelen te traceren.
[betrokkene 7] en [betrokkene 8] zijn in Zweden verder gereden en na een hotelovernachting kregen zij op 29 november 2012 in de loop van de middag telefonisch van na te noemen [betrokkene 11] de opdracht vanaf een bepaalde benzinepomp in Stockholm een rode Renault Megane te volgen. De Renault raakte buiten hun zicht en zij keerden terug naar de benzinepomp, waar de Renault rond 16:45 uur opnieuw verscheen. [betrokkene 7] reed weer achter deze auto aan en werd gevolgd door een zwarte Audi met kenteken [kenteken zwarte Audi] . Zo reden zij naar een garage aan de Skeboksvarnsvägen in Stockholm, waar de Seat Toledo en de Renault in de garage en de Audi voor de garage werden geparkeerd. De Zweedse douanerecherche en de regionale recherche hebben daar als verdachten aangehouden: [betrokkene 7] en [betrokkene 8] , [betrokkene 10] , de bestuurder van de Renault Megane, en [betrokkene 1] , de bestuurder van de Audi. [betrokkene 1] trachtte te vluchten en raakte gewond. Hij is naar een ziekenhuis gebracht en heeft zich daarna enige tijd aan zijn aanhouding onttrokken. [betrokkene 1] was nog voortvluchtig toen hij in december 2012 en januari 2013 logeerde in de woning van [verdachte 1] aan [adres A] in Nieuw-Vennep.
[verdachte 5] heeft op 2 december 2012 aangifte gedaan van vermissing van haar moeder [betrokkene 7] . In de in beslag genomen Seat Toledo van [betrokkene 7] is een pagina uit een agenda van het jaar 2008 aangetroffen, waarop de naam [verdachte 2] was vermeld.
[betrokkene 7] is bij vonnis van de rechtbank te Malmö op 23 juli 2013 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden, kort gezegd, wegens drugsinvoer in Zweden. [betrokkene 8] is in hoger beroep door het gerechtshof van Skane en Blekinge te Zweden op 4 oktober 2013 tot dezelfde straf veroordeeld. [betrokkene 10] is op 23 december 2014 in Malmö veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar en 2 maanden wegens medeplichtigheid bij drugsinvoer. De rechtbank in Malmö heeft [betrokkene 1] aangemerkt als beoogd ontvanger van de ingevoerde partij drugs en heeft hem daarvoor op 23 december 2014 veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf.
De Seat Toledo
De Seat Toledo is op 5 april 2012 uit Duitsland geïmporteerd en dit voertuig is op 18 april 2012 op naam gezet van [betrokkene 7] . [betrokkene 7] heeft verklaard dat [verdachte 2] zich bezighield met de autohandel en een garage had in Rozenburg, waar auto’s werden gerepareerd. [betrokkene 7] heeft eveneens verklaard dat zij de Seat Toledo van [verdachte 2] had gekocht voor € 8.000 waarvan nog ongeveer € 3.000 moest worden afbetaald. [verdachte 2] reed vaak in de Seat Toledo. Deze stond niet geparkeerd in Hoofddorp, de woonplaats van [betrokkene 7] , maar in Hoorn. In de periode van 16 oktober tot 23 oktober 2012 zijn voor de Seat vier parkeerboetes opgelegd omdat deze in Hoorn was geparkeerd op een plaats voor betaald parkeren. [betrokkene 7] stond in dit verband bij de politie in Hoofddorp gesignaleerd. Begin november 2012 nam de politie contact op met [betrokkene 7] voor de betaling van de boetes. Haar dochter [verdachte 5] heeft een betalingsregeling voorgesteld, wat niet mogelijk was en heeft de boetes ad in totaal € 1.087,50 uiteindelijk op 23 november 2012 contant betaald, waarna de signalering is opgeheven.
Op 12 maart 2013 zijn in de woning van [verdachte 1] en zijn vriendin [betrokkene 2] aan [adres A] in Nieuw-Vennep administratieve bescheiden ter zake van de Seat Toledo aangetroffen in een handtas van [betrokkene 2] . Het betrof een rekening motorrijtuigenbelasting van 19 oktober 2012 en 2 duplicaten naheffingsaanslag parkeerbelasting Hoorn van 16 en 17 oktober 2012, alle gericht aan [betrokkene 7] , [adres C] in Hoofddorp. [betrokkene 7] heeft op dat adres gewoond met [betrokkene 9] en zijn zonen. Na hun relatiebreuk is zij rond 20 oktober 2012 gaan wonen bij haar dochter [verdachte 5] aan de [adres D] in Hoofddorp. [verdachte 1] heeft verklaard dat hij [betrokkene 7] kende en dat zij in Hoofddorp woonde.
Tijdlijn relevante gebeurtenissen vanaf begin november 2012
[verdachte 2] is begin november 2012 bij [betrokkene 7] langs gekomen en stelde haar voor een rit naar Zweden te maken, die op dezelfde wijze zou worden georganiseerd als haar rit naar Zweden in oktober van dat jaar. [betrokkene 7] heeft verklaard dat zij in Zweden voor deze en de vorige rit € 3.500 zou krijgen en dat [verdachte 2] haar die dag € 500 en overnachtingskosten heeft gegeven. [verdachte 2] zei haar dat hij binnenkort naar Colombia zou gaan en dat een man genaamd [betrokkene 11] contact met haar zou opnemen over de reis en dat zij hem zou ontmoeten bij [snackbar A] in [winkelcentrum A] in Hoofddorp. [betrokkene 11] zou voor hem waarnemen. Genoemde [betrokkene 11] is niet aangehouden en zijn personalia zijn niet bekend geworden.
Op 3 november 2012 is met de creditcard op naam van [verdachte 1] voor € 1.395 een vlucht geboekt voor [verdachte 2] op 11 november 2012 naar Santa Maria in Colombia.
Op 7 november 2012 pingde [verdachte 1] met [betrokkene 1] over
‘een GPS-thing’dat bij [betrokkene 1] zou worden gebracht. [verdachte 1] vroeg [betrokkene 1] of het goed was dat
‘die persoon’bij hem thuis zou komen. Uit pinggesprekken en de verklaring van [verdachte 1] valt af te leiden dat [verdachte 2] op 7 november 2012 vergezeld van [betrokkene 3] naar Zweden is gereden en dat zij op 9 november 2012 in aanwezigheid van [betrokkene 1] zijn teruggereden naar Nederland. [verdachte 2] is op 11 november 2012 van Amsterdam via Parijs en Bogota naar Santa Maria gevlogen. [verdachte 1] heeft tijdens het verblijf van [verdachte 2] in Colombia veelvuldig contact met hem gehouden. [verdachte 2] ondernam toen op zijn beurt vaak (pogingen tot) contact met [betrokkene 7] en [verdachte 5] . Uit het dossier valt niet af te leiden dat [verdachte 1] in die periode direct contact heeft gehad met [betrokkene 7] of [verdachte 5] .
In de periode vanaf 15 november 2012 liet [verdachte 1] diverse keren aan [verdachte 2] weten dat hij veel stress had, omdat
‘de [bijnaam C betrokkene 1] op die chik’wachtte. Kennelijk wachtte [betrokkene 1] op het drugstransport door [betrokkene 7] naar Zweden. [verdachte 1] besprak op 16 november 2012 met [verdachte 2] onder meer dat het nog zeker 20 dagen zou duren voordat de Seat klaar zou zijn. Dat het hier ging over de Seat Leon van [verdachte 1] acht het hof overigens niet aannemelijk omdat deze op naam van [verdachte 1] stond sinds 30 januari 2013.
[verdachte 1] en [betrokkene 4] zijn op 21, 22 en 23 november 2012 samen gezien op de [straatnaam A] nabij perceel [perceelnummer] in Zaandam. Daar was een garage gevestigd van [garagehouder] . De auto van [betrokkene 4] , een Renault Kangoo met kenteken [kenteken Renault Kangoo] , is op 21 november 2012 daar gezien tussen 19:52 en 20:18 uur. Deze was geparkeerd tegen de geopende overheaddeur. [verdachte 1] was daar met een ander persoon. Beiden stapten in de Kangoo en reden om 20:18 uur weg. Rond 20:28 uur stapte een man in deze auto bij station Amsterdam Sloterdijk. Op 22 november rond 14:15 uur straalde de telefoon van [verdachte 1] aan op zendmastpaal [adres F 2] in Amsterdam, die werd aangestraald als [verdachte 1] zich bij genoemde garage aan de [straatnaam A] bevond. [verdachte 1] pingde die dag rond 16:00 uur naar [betrokkene 2] , terwijl [betrokkene 1] in hun woning verbleef. [betrokkene 1] kwam aan de telefoon en vroeg wat [verdachte 1] aan het doen was, waarop [verdachte 1] antwoordde dat hij bijna klaar was met zijn werk en:
“ik maak 1 auto klaar”. Die dag is rond 17:00 uur gezien dat de auto van [verdachte 1] , een zwarte Alfa Romeo GT met kenteken [kenteken zwarte Alfa Romeo GT] , in de directe nabijheid van de [straatnaam A] in Zaandam was geparkeerd en om 18:25 uur op het terrein aan de [adres B] in Rozenburg stond, waar de garage van [verdachte 2] was. [verdachte 1] wist blijkens de pinggesprekken niet waar de nieuwe woning van [betrokkene 7] was en was kennelijk naarstig op zoek naar haar of haar dochter [verdachte 5] . [verdachte 2] had in die periode telefonisch contact met [verdachte 5] en/of [betrokkene 7] en gaf [verdachte 1] aanwijzingen over manieren waarop hij hen kon bereiken. [verdachte 2] sprak onder meer over de [vergelijkbare straatnaam adres D] , waarmee hij kennelijk het nieuwe adres van [betrokkene 7] bedoelde. [verdachte 2] heeft [verdachte 1] gevraagd of hij die snackbar bij [winkelcentrum A] kende en gezegd dat [verdachte 1] daar op 22 november 2012 om half zeven moest zijn en
‘hem’, kennelijk [betrokkene 11] , 7 up en eten moest laten bestellen. Op 22 november 2012 zijn [verdachte 1] en [betrokkene 4] rond 18:38 uur gezien bij [winkelcentrum A] in Hoofddorp, waar zij een man ontmoetten met wie zij [supermarkt A] aan de [adres F 1] betraden. [verdachte 1] liet rond 18:49 uur aan [verdachte 2] weten dat hij al 15 minuten stond te wachten. Rond 19:00 uur ontmoette [betrokkene 7] in gezelschap van [verdachte 5] [betrokkene 11] in [snackbar A] , gelegen aan de [adres E] in voornoemd winkelcentrum te Hoofddorp. Voorafgaand aan deze ontmoeting trachtten [betrokkene 7] en [verdachte 5] in contact te komen met [verdachte 2] . [betrokkene 7] heeft verklaard dat zij [betrokkene 11] in die snackbar heeft ontmoet, waar het te druk was om te praten en dat zij vervolgens met [verdachte 5] en [betrokkene 11] naar haar woning is gegaan. Zij hebben daar over de reis naar Zweden gesproken en [verdachte 5] was erbij aanwezig. [betrokkene 7] zou het restant van haar schuld (ter zake de aankoop van de Seat Toledo) aan [verdachte 2] betalen door naar Stockholm te rijden en daar een pakket af te leveren. Volgens [betrokkene 7] heeft [betrokkene 11] haar en [verdachte 5] elk een Nokia-telefoon overhandigd, die bestemd was voor 1- op -1 contact met [betrokkene 11] tijdens de rit naar Zweden. Op 22 november 2012 rond 23:35 uur straalde de telefoon van [verdachte 1] opnieuw de zendmast in de buurt van genoemde garage aan de [straatnaam A] aan en liet hij [betrokkene 1] weten dat hij nog maximaal een uur aan het werk was.
Op 23 november 2012 rond 14:00 uur pingde [verdachte 1] [betrokkene 4] met het verzoek de garagedeur op de [straatnaam A] te openen. [betrokkene 4] heeft verklaard dat hij regelmatig met [verdachte 1] op dat adres is geweest. De telefoon van [verdachte 1] straalde tussen 14:25 uur en 17:56 uur de zendmast in die omgeving aan. Rond 15:48 uur liet [verdachte 1] aan [betrokkene 1] via de ping weten dat hij ‘
het’binnen een half uur zou afmaken en dan ‘
die/het’zou komen brengen. [betrokkene 1] gaf te kennen dat hij zo snel mogelijk een vlucht naar Zweden wilde nemen. [betrokkene 2] heeft hem die dag naar Schiphol gebracht. De telefoons van [verdachte 1] en [betrokkene 11] straalden die dag rond 19:10 uur dezelfde zendmast aan. [verdachte 1] had rond 21:08 uur pingcontact met de broer van [betrokkene 4] genaamd [betrokkene 21] , die aan [verdachte 1] liet weten dat ‘
de sleutel op het linker voorwiel lag’. [betrokkene 11] zond vanaf die avond vanaf 21:47 uur veel sms-berichten aan [betrokkene 7] .
[verdachte 5] heeft, zoals hiervoor reeds vermeld, op 23 november 2012 de openstaande parkeerboetes betreffende de Seat Toledo betaald, waarna onmiddellijk de signalering van [betrokkene 7] is ingetrokken.
Op 23 november 2012 rond 23:40 uur is de Seat Toledo met kenteken [kenteken Seat Toledo] geparkeerd op de parkeerplaats behorende bij het perceel [adres A] in Nieuw-Vennep, in de parkeergarage onder de woning van [verdachte 1] . Uit camerabeelden blijkt dat twee mannen uit de Seat stapten. Het observatieteam heeft [verdachte 1] herkend maar de andere man niet. De Seat Toledo heeft daarna in totaal drie-en-een-halve dag in de parkeergarage van [verdachte 1] gestaan: tot op 27 november 2012, vlak vóór het vertrek van [betrokkene 7] met die auto naar Zweden. Volgens [betrokkene 7] was het de bedoeling dat zij al dat weekend met [betrokkene 8] in de Seat Toledo op reis zou gaan naar Zweden. Haar vader was echter ernstig ziek; hij lag op de intensive care-afdeling (IC) in het ziekenhuis. Daarom wilde zij nog niet vertrekken en reageerde zij niet op inkomende telefoontjes.
Op 24 en 25 november 2012 hadden [verdachte 1] en [verdachte 2] hierover veelvuldig pingcontact, waarbij gescholden en getierd werd op [betrokkene 7] en [verdachte 1] meermalen liet weten dat ‘
[bijnaam C betrokkene 1] hem zwaar stresste’. [verdachte 1] zei tegen [verdachte 2] dat hij [betrokkene 7] nu moest bellen om te zeggen dat zij met het vliegtuig konden gaan, maar [verdachte 2] wist dat zij niet wilde vliegen. Korte tijd later werd [verdachte 5] uit Colombia gebeld; het gesprek duurde 308 seconden. [verdachte 2] gaf zijn bevindingen over dit gesprek door aan [verdachte 1] en belde daarna opnieuw met [verdachte 5] . [betrokkene 3] liet tussendoor aan [verdachte 1] meermalen weten dat [bijnaam C betrokkene 1] hem had gezegd dat hij [verdachte 1] probeerde te bereiken en dat [verdachte 1] niet opnam. Op 25 november 2012 was nog steeds geen contact geweest met [betrokkene 7] , die heeft verklaard dat zij op 25 november 2012 op bezoek is geweest bij haar vader. [verdachte 2] trachtte opnieuw meermalen tevergeefs [verdachte 5] te bereiken. [verdachte 2] pingde op 25 november 2012 om 00:01 uur aan [verdachte 1] dat hij iets had geregeld, indien vader de volgende dag van de IC mocht gaan. Zij zou dat ’s ochtends horen. De rest van de dag kreeg [verdachte 2] geen contact met [betrokkene 7] . [verdachte 1] vond het een
“Kk kk kk zooi”. [verdachte 2] wees hem erop dat er iemand op sterven lag. [verdachte 1] antwoordde dat hij haar begreep maar dat die
“kk mongool niet begrijpt dat iemand op sterven ligt”, waarop [verdachte 2] pingde dat
“hij kan blijven tot het gaat, kan ie zien dat het klaar is. Maak open en laat die mongool zien”. Hierna had [verdachte 1] telefonisch contact met [betrokkene 1] . Rond 18:45 uur straalden de mobiele telefoons van [verdachte 1] en [betrokkene 11] dezelfde zendmast aan, toen [verdachte 1] werd gebeld door [betrokkene 1] en [betrokkene 11] een sms-bericht verzond naar [betrokkene 7] .
Op 26 november 2012 liet [verdachte 1] rond 14:30 uur aan [betrokkene 1] weten dat alles 100% goed was met vader en dat hij vandaag uit het ziekenhuis zou vertrekken. Kennelijk doelde [verdachte 1] op de vader van [betrokkene 7] . Die middag was er veel sms-verkeer tussen [betrokkene 11] en [betrokkene 7] .
Op 27 november 2012 heeft [verdachte 1] rond 11:58 uur in een pingcontact met [betrokkene 4] gesproken over het ophalen van de autosleutels van de Seat Toledo bij [verdachte 1] thuis. [verdachte 1] sprak ook met [betrokkene 2] , die thuis was, over de sleutels die in een zilveren bakje in de woonkamer lagen. [betrokkene 2] zei hem dat [betrokkene 4] de sleutels al bij haar had opgehaald. Hieruit kan worden afgeleid dat [verdachte 1] de autosleutels van de Seat Toledo tot vlak voor het vertrek van [betrokkene 7] naar Zweden onder zijn beheer had. Op camerabeelden van de parkeergarage onder [verdachte 1] ’s woning van die dag rond 12:15 uur is te zien dat [betrokkene 4] de Seat Toledo daar toen heeft opgehaald. [betrokkene 4] heeft verklaard dat hij de Seat Toledo uit die garage heeft gereden, deze 100 à 150 meter verderop heeft geparkeerd en de sleutel bij de auto heeft gelaten. Uit een pinggesprek blijkt dat hij dit meteen aan [verdachte 1] heeft laten weten. Gezien het korte tijdsbestek tussen dat moment en het daarop gevolgde sms-bericht dat [betrokkene 11] zond aan [betrokkene 7] , heeft [verdachte 1] deze boodschap vervolgens aan [betrokkene 11] doorgegeven of laten doorgeven. [betrokkene 7] heeft verklaard dat ze met [betrokkene 11] had afgesproken dat hij die dag tussen 12:15 uur en 12:30 uur met de Seat Toledo zou komen. Zij had de auto vele weken daarvoor afgegeven. [betrokkene 11] heeft rond 12:30 uur de Seatsleutels aan [betrokkene 7] overhandigd. Hij vroeg haar een doekje voor het verwijderen van zijn vingerafdrukken van de auto. Daarna heeft [betrokkene 7] [betrokkene 8] opgehaald en zijn zij rond 13:00 uur naar Zweden vertrokken. Vanaf dat moment was er vaak sms-/ telefonisch verkeer tussen [betrokkene 7] en/of haar reisgezel [betrokkene 8] enerzijds en [betrokkene 11] anderzijds en tevens tussen [verdachte 5] en [betrokkene 11] . Zo vroeg [betrokkene 11] aan [betrokkene 8] uitgebreid naar details over het oponthoud bij de Deens/Zweedse grens, wilde hij weten in welk hotel zij zouden overnachten en liet hij [betrokkene 7] en [betrokkene 8] weten waar zij in Zweden naartoe moesten rijden en dat zij genoemde rode Renault Megane moesten volgen.
Toen [betrokkene 11] [betrokkene 7] op 28 november 2012 na de douanecontrole niet kon bereiken, sms-te hij naar [verdachte 5] , die er vervolgens bij haar moeder op aandrong toch vooral heel snel contact op te nemen met [betrokkene 11] , omdat zij anders moest omkeren.
[verdachte 5] wist dat [betrokkene 7] naar Zweden ging en dat ze ‘
iets fouts’ging doen. Ze was ervan op de hoogte hoe lang zij onderweg zou zijn en in welke hotels ze zou overnachten. [betrokkene 7] heeft verklaard dat [verdachte 5] van de reis wist; zij was erbij aanwezig toen werd besproken dat ze in Zweden iets moesten afleveren. [verdachte 5] heeft haar geld geleend voor de rit en vond het oké dat haar moeder deze reis ging maken om schuldenvrij te geraken. [verdachte 5] was erbij aanwezig toen [betrokkene 11] hun allebei een zwarte Nokia telefoon gaf, met de instructie dat deze sms-telefoons alleen tussen hen gebruikt moesten worden. [betrokkene 11] zou [betrokkene 7] via deze telefoon in Zweden nadere instructies geven. [verdachte 5] kreeg de Nokia om tijdens de rit contact met [betrokkene 7] te kunnen hebben.
Conclusie
Het verweer strekkende tot bewijsuitsluiting van de in Zweden afgelegde verklaringen van [betrokkene 7] behoeft geen bespreking, nu het hof uitsluitend haar verklaring van 28 februari 2013 voor het bewijs zal bezigen.
Het kernverwijt bij medeplichtigheid is het bevorderen en/of vergemakkelijken van een door een ander begaan misdrijf. Dit kan zijn door het opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van een misdrijf of indien opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen worden verschaft waardoor de uitvoering van het misdrijf wordt bevorderd of gemakkelijk wordt gemaakt.
Uit de hiervoor weergegeven feitelijke gang van zaken blijkt dat de verdachte op de hoogte was van de voorgenomen smokkel van verdovende middelen door haar moeder en dat de verdachte er ook mee akkoord was dat haar moeder dit deed om schuldenvrij te geraken. De verdachte heeft daartoe op relevante momenten ook ondersteunende handelingen verricht. Zo was zij aanwezig bij een bespreking tussen haar moeder en [betrokkene 11] over de smokkelrit naar Zweden, waarbij zowel de verdachte als [betrokkene 7] een telefoon van hem kreeg om exclusief voor de rit te gebruiken, en heeft de verdachte direct de dag na deze ontmoeting met [betrokkene 11] de openstaande boetes ter zake van de Seat Toledo betaald, zodat haar moeder ongehinderd kon uitreizen. De verdachte onderhield voorafgaand aan de reis telefonisch contact met [verdachte 2] . Tijdens de rit naar Zweden onderhield zij, met de door [betrokkene 11] verstrekte telefoon, contact met haar moeder en [betrokkene 11] . Zij fungeerde als spreekbuis voor [betrokkene 11] toen [betrokkene 7] voor hem niet meer bereikbaar was.
Uit het vorenstaande volgt naar het oordeel van het hof genoegzaam dat het opzet van de verdachte verder strekte dan het enkele verlenen van hulp aan haar moeder. Door te handelen als voormeld, heeft zij het uitvoeren van de verdovende middelen door haar moeder doelbewust ondersteund en gefaciliteerd.
Dit brengt mee dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen. Het ter zake gevoerde verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[verdachte 1] en [verdachte 2] en [betrokkene 7] en [betrokkene 8] en NN [betrokkene 11] in of omstreeks de periode van 5 april 2012 tot en met 28 november 2012 in Nederland en in Zweden en in Colombia tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht ongeveer 4,47 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 3,87 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine
bij en tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, in of omstreeks de periode van 3 november 2012 tot en met 28 november 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of elders in Nederland
-opzettelijk behulpzaam is geweest en
-opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft
door opzettelijk:
- bij ontmoetingen en/of besprekingen over het transport van voornoemde cocaïne en amfetamine aanwezig te zijn en
- contact op te nemen met de politie om openstaande boetes van een auto Seat [kenteken Seat Toledo] , bestemd voor dit transport, te betalen en
- een telefoon in ontvangst te nemen om daarmee contact te onderhouden met opdrachtgevers/ organisatoren en/of uitvoerders van het transport en
- via een telefoon contact te onderhouden met NN [betrokkene 11] , [verdachte 2] en [betrokkene 7] over het transport van voornoemde cocaïne en amfetamine.
Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het primair bewezen verklaarde levert op :
medeplichtigheid aan medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen
De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 60 uren alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Daartoe is aangevoerd dat strafoplegging geen toegevoegde waarde meer heeft, gelet op de aard en omvang van de verweten bijdrage van de verdachte, de ouderdom van de feiten, de schending van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in november 2013 schuldig gemaakt aan het behulpzaam zijn bij de door anderen georganiseerde en uitgevoerde uitvoer van ongeveer 4,47 kilo cocaïne en 3,87 kilo amfetamine in een smokkelauto naar Zweden. De verdachte had een faciliterende en ondersteunende rol bij deze uitvoer van verdovende middelen en fungeerde aldus als een relevante schakel in het geheel.
Cocaïne en amfetamine zijn voor de gezondheid van gebruikers ervan zeer schadelijke stoffen. De aangetroffen hoeveelheden zijn van een zodanig gewicht dat deze bestemd moeten zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne en amfetamine wordt zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stoffen. Om de volksgezondheid te beschermen en om deze cyclus van strafbare feiten te beperken, zijn handelingen betreffende de uitvoer van verdovende middelen met hoge straffen bedreigd.
Het hof heeft eveneens rekening gehouden met de omstandigheid dat de feiten reeds van enige tijd geleden dateren.
Ook is acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het bijzonder haar psychische gesteldheid, die blijkt uit haar betreffende rapportages. De verdachte is onder behandeling geweest bij De Waag en heeft inmiddels in een andere gemeente een ander leven opgebouwd met haar verloofde. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 maart 2021 is zij niet eerder ter zake van overtreding van de Opiumwet veroordeeld.
Gelet op het hiervoor overwogene acht het hof in beginsel een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden in combinatie met een onvoorwaardelijke taakstraf van de maximale duur, met aftrek van voorarrest, aangewezen. Het hof acht de door de verdediging bepleite toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht in de onderhavige zaak geenszins passend of geboden. De door de advocaat-generaal gevorderde straffen doen evenmin voldoende recht aan de ernst van het feit.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in twee instanties is geschonden, zonder dat deze vertragingen aan de verdediging zijn te wijten. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de termijn voor de berechting in eerste aanleg met 1 jaar is overschreden en dat de termijn voor de berechting in hoger beroep met ruim 3 jaren is overschreden.
Het hof zal de overschrijding van de redelijke termijn verdisconteren in de strafmaat en in plaats van de hiervoor vermelde straffen aan de verdachte een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 48, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M. Senden, in tegenwoordigheid van mr. N.R. Achterberg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 juni 2021.