ECLI:NL:GHAMS:2021:1824

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
21 juni 2021
Zaaknummer
23-000640-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak in jeugdzaak met vordering benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte integraal was vrijgesproken. Het openbaar ministerie had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, dat betrekking had op een jeugdige verdachte, geboren in 2003. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep op 3 juni 2021 zijn ook camerabeelden bekeken. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijsbeslissing van de kinderrechter niet tot een ander oordeel heeft geleid. Het hof bevestigt de vrijspraak van de verdachte, maar vernietigt het vonnis van de kinderrechter ten aanzien van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De kinderrechter had deze vordering ten onrechte afgewezen, terwijl bij een integrale vrijspraak de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend van € 10.699,68, maar het hof oordeelt dat de benadeelde partij niet kan worden ontvangen in de vordering, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen en bevestigt het vonnis voor het overige.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000640-21
datum uitspraak: 17 juni 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 11 maart 2021 in de strafzaak onder parketnummer 13-306719-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2003,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 juni 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte voor het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 70 uur, subsidiair 35 dagen jeugddetentie, met aftrek van voorarrest en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De behandeling van de zaak in hoger beroep, al waar ook de beschikbare camerabeelden zijn bekeken, heeft het hof ter zake van de bewijsbeslissing niet tot een ander oordeel gebracht dan de kinderrechter. Het vonnis waarvan beroep – waarbij de verdachte integraal is vrijgesproken – zal derhalve in zoverre worden bevestigd.
Het vonnis wordt wel vernietigd ten aanzien van de beslissing van de kinderrechter op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], nu de kinderrechter de vordering ten onrechte heeft
afgewezen, terwijl bij een integrale vrijspraak een
niet-ontvankelijkheiddient te volgen.

Vordering van benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.699,68, bestaande uit € 7.349,68 ter compensatie van materiële schade, € 3.350,00 als vergoeding voor immateriële schade en € 1850,00 voor proceskosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof oordeelt als volgt.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing omtrent de vordering van benadeelde partij [benadeelde] en doet in zoverre opnieuw recht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. V.M.A. Sinnige, mr. A.M. Kengen en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Abelsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 juni 2021.
=========================================================================
[…]