ECLI:NL:GHAMS:2021:1931

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
23-003047-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking van bezwaren

Op 3 maart 2021 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 5 augustus 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een eerder vonnis. Tijdens de terechtzitting heeft de verdachte echter aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis introk. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, werd vastgesteld dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak. Hierdoor werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het ingestelde hoger beroep.

De beslissing van het hof was duidelijk: de verdachte werd niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit betekent dat de zaak niet verder werd behandeld en dat het eerdere vonnis van de politierechter in stand bleef. De uitspraak werd gedaan door mr. D. Radder, terwijl mr. M.E. van Rijn als griffier aanwezig was, maar niet in staat was het arrest mede te ondertekenen. Deze uitspraak benadrukt het belang van de handhaving van het hoger beroep en de gevolgen van het intrekken van bezwaren door de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer(s) eerste aanleg : 13-186242-19 en 13-025982-19 (TUL)
parketnummer hoger beroep : 23-003047-19
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam, enkelvoudige strafkamer, van 3 maart 2021 gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 augustus 2019 in de zaak tegen de verdachte:
naam:
[verdachte]
voornamen: [verdachte]
geboren: op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ([geboorteland])
adres: [adres].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu namens de verdachte ter terechtzitting te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Gewezen door mr. D. Radder, in bijzijn van mr. M.E. van Rijn, griffier.
mr. D. Radder
Mr. M.E. van Rijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.