Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft tegen eerdere beschikkingen van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland geappelleerd. De kinderrechter had eerder op verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, die meerdere keren is verlengd. De moeder heeft in haar hoger beroep aangevoerd dat er geen gronden waren voor de uithuisplaatsing en dat zij bereid is hulp te accepteren. De GI heeft echter gesteld dat de thuissituatie van de moeder onveilig was en dat er zorgen waren over de opvoedvaardigheden van de moeder. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder stappen heeft gezet in de hulpverlening, maar dat de gronden voor de uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn. Het hof heeft de bestreden beschikkingen van de kinderrechter bekrachtigd, maar benadrukt dat de GI moet blijven werken aan de terugplaatsing van [de minderjarige] bij de moeder, mits zij goed meewerkt aan de hulpverlening.