ECLI:NL:GHAMS:2021:2272

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
23-000510-21
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijkheid verdachte in leerplichtzaak wegens tardief ingesteld hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was gedagvaard om op 17 december 2020 te verschijnen, maar heeft de dagvaarding ongeopend retour gestuurd. Hierdoor is zij bij verstek veroordeeld. Het hoger beroep is pas op 25 februari 2021 ingesteld, wat buiten de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen is. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat de verdachte wantrouwen jegens de overheid had en de dagvaarding niet heeft willen openen. Het hof heeft dit verweer verworpen, omdat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die volgens vaste jurisprudentie tot een verschoonbare termijnoverschrijding leiden. Het hof oordeelt dat de gevolgen van de keuze van de verdachte om de dagvaarding niet te lezen voor haar rekening komen. Daarom wordt de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000510-21
datum uitspraak: 22 juli 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem van 17 december 2020 in de strafzaak onder parketnummer
15-246552-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 juli 2021.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en hetgeen door de verdachte en haar raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 17 december 2020 te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De dagvaarding is aan de verdachte op 29 oktober 2020 in persoon betekend. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd dat zij de dagvaarding in persoon heeft ontvangen, zij heeft de brief met de dagvaarding aangepakt, maar heeft deze vervolgens ongeopend retour gestuurd.
De verdachte is op 17 december 2020 bij verstek veroordeeld.
Tegen dit vonnis heeft de verdachte niet binnen de termijn van veertien dagen nadien hoger beroep ingesteld, maar eerst op 25 februari 2021.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof of sprake is van een overschrijding van de termijn van het instellen van het hoger beroep. Hij heeft bepleit dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij de verdachte sprake was van wantrouwen jegens de overheid en dat zij om die reden het aan haar uitgereikte stuk niet heeft willen openen.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt daartoe als volgt.
Door de verdachte en haar raadsman zijn geen omstandigheden aangevoerd die volgens vaste jurisprudentie leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Dat de verdachte vanwege haar wantrouwen jegens de overheid er voor heeft gekozen om ‘geen deel meer uit te maken van het systeem’ en zij om die reden de dagvaarding niet heeft willen lezen, is een omstandigheid waarvan de gevolgen voor rekening van de verdachte zijn en dienen te blijven.
Nu het hoger beroep derhalve niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld zal de verdachte daarin niet ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M.P. Geelhoed, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. J.W.P. van Heusden, in tegenwoordigheid van mr. R.L. Vermeulen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 juli 2021.
De oudste en de jongste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.