ECLI:NL:GHAMS:2021:2390

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
11 augustus 2021
Zaaknummer
23-004328-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vrijspraak in hoger beroep met aanpassing van de motivering inzake computervredebreuk

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2019. De verdachte was eerder vrijgesproken van computervredebreuk, maar het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 14 juli 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een taakstraf van 100 uren had geëist. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de vordering van de benadeelde partij, die zich in hoger beroep niet opnieuw had gevoegd. De motivering van de vrijspraak is aangepast en aangevuld. Het hof heeft vastgesteld dat het openbaar ministerie geen nader onderzoek heeft verricht naar het gezamenlijk gebruik van het e-mailaccount door medewerkers van de betrokken instantie. Dit gebrek aan onderzoek heeft geleid tot de beslissing om de vrijspraak te handhaven, aangezien er onvoldoende bewijs was voor wederrechtelijk binnendringen in de zin van artikel 138ab Sr.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van zorgvuldig onderzoek door het openbaar ministerie en de noodzaak om alle relevante feiten en omstandigheden in overweging te nemen bij het beoordelen van de zaak. Het hof heeft de motivering van de rechtbank grotendeels overgenomen, met enkele aanpassingen, en heeft de vrijspraak bevestigd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004328-19
datum uitspraak: 28 juli 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 18 november 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-248264-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats],
adres: [woonplaats].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 juli 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en daarnaast een taakstraf voor de duur van 100 uren, bij niet verrichten te vervangen door 50 dagen hechtenis.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met uitzondering van de vordering van de benadeelde partij, nu deze zich in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd en derhalve niet meer aan de orde is en met dien verstande dat de vrijspraakmotivering van de rechtbank als volgt wordt aangepast en aangevuld.

Motivering vrijspraak

Het hof neemt de motivering van de rechtbank over, met uitzondering van de laatste alinea, die wordt geschrapt. In aanvulling daarop overweegt het hof als volgt.
Het hof acht in aanvulling op de overwegingen van de rechtbank van belang dat door het openbaar ministerie geen enkel nader onderzoek is verricht naar het gezamenlijk gebruik van het e-mailaccount door (medewerkers van) [instantie]. Tegenover de verklaring van aangever en de verklaring van [getuige], die ten tijde van de aangifte reeds in dienst was getreden bij [instantie], het bedrijf dat in opvolging van het bedrijf [instantie] van de verdachte - bij welk bedrijf [getuige] vóór de beëindiging van het samenwerkingsverband jaren in dienst was geweest - werkzaamheden voor het bedrijf [instantie] van aangever was gaan verrichten, staat de verklaring van de verdachte omtrent dit gebruik. Het had op de weg van het openbaar ministerie gelegen dienaangaande nader onderzoek te verrichten, teneinde omtrent het gebruik duidelijkheid te verschaffen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. D. Radder en mr. M.K. Durdu-Agema, in tegenwoordigheid van
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 juli 2021.
mr. D. Radder en mr. M.K. Durdu-Agema zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
.