ECLI:NL:GHAMS:2021:2444
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Toekenning van schadevergoeding en kosten rechtsbijstand in strafzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 augustus 2021 uitspraak gedaan over verzoekschriften van een verzoeker die schadevergoeding en kosten voor rechtsbijstand eiste na vrijspraak in een strafzaak. De verzoekschriften zijn op 2 februari 2021 ingediend, en de advocaat-generaal heeft op 6 juli 2021 zijn standpunt kenbaar gemaakt. Tijdens de openbare behandeling in raadkamer op 27 juli 2021 was de verzoeker niet aanwezig. De verzoeker stelde schade te hebben geleden door ondergane verzekering en voorlopige hechtenis, en vroeg om een vergoeding van in totaal € 6.410,00 voor de schade en € 550,00 voor de kosten van rechtsbijstand.
Het hof oordeelde dat de verzoekschriften tijdig waren ingediend en dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor de toekenning van de schadevergoeding. Het hof wees erop dat de verzoeker vier separate verzoekschriften had ingediend voor feiten die in eerste aanleg samen waren behandeld, en dat hij had kunnen volstaan met één verzoekschrift. Het hof kende de verzoeker een schadevergoeding toe van € 6.410,00 op basis van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering en een vergoeding van € 550,00 op basis van artikel 530 Sv. De overige verzoeken werden afgewezen. De beschikking werd ondertekend door de oudste raadsheer en griffier en is uitgesproken tijdens de openbare zitting.